201006127/2/H2.
Datum uitspraak: 5 augustus 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Borne,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 26 mei 2010 in zaak nr. 09/611 in het geding tussen:
[appellant] en anderen (hierna gezamenlijk in enkelvoud: [appellant])
Bij besluit van 18 december 2008 heeft het college een verzoek van [appellant] om vergoeding van planschade afgewezen.
Bij besluit van 8 juni 2009 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 mei 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 8 juni 2009 vernietigd en bepaald dat het college een nieuw besluit op het door [appellant] gemaakte bezwaar neemt.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juni 2010, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juni 2010, heeft het college de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[appellant] heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
Het college en [appellant] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 juli 2010, waar het college, vertegenwoordigd door mr. V.A. Textor, advocaat te Arnhem, vergezeld door mr. M. Kruit, werkzaam bij de gemeente Borne, en [appellant], bijgestaan door mr. drs. S.P.J. Kukolja, advocaat te Saasveld, zijn verschenen.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat het college in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de in hoger beroep bestreden uitspraak.
2.3. Niet valt op voorhand uit te sluiten dat de uitspraak in hoger beroep niet in stand zal blijven. Onder die omstandigheden en nu in de uiteenzetting van [appellant], zowel schriftelijk als mondeling ter zitting, geen bijzondere feiten of omstandigheden zijn aangevoerd, die er in dit geval toe nopen dat aan de aangevallen uitspraak gevolg wordt gegeven voordat op het hoger beroep is beslist, ziet de voorzitter aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het college van burgemeester en wethouders van Borne geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Altena w.g. Hazen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2010