ECLI:NL:RVS:2010:BN3708

Raad van State

Datum uitspraak
5 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006127/2/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake planschadevergoeding door college van burgemeester en wethouders van Borne

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Borne op 18 december 2008 een verzoek van [appellant] om vergoeding van planschade afgewezen. Hierop heeft [appellant] bezwaar gemaakt, dat door het college op 8 juni 2009 ongegrond werd verklaard. Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank Almelo, die op 26 mei 2010 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van 8 juni 2009 vernietigde. Het college heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 29 juli 2010 behandeld. De voorzitter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening geen verdere strekking had dan het verzoek om het college in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen gevolg te laten geven aan de eerdere uitspraak van de rechtbank. De voorzitter concludeerde dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. Daarom werd besloten dat het college van burgemeester en wethouders van Borne geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De beslissing werd op 5 augustus 2010 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201006127/2/H2.
Datum uitspraak: 5 augustus 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Borne,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 26 mei 2010 in zaak nr. 09/611 in het geding tussen:
[appellant] en anderen (hierna gezamenlijk in enkelvoud: [appellant])
en
het college.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 december 2008 heeft het college een verzoek van [appellant] om vergoeding van planschade afgewezen.
Bij besluit van 8 juni 2009 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 mei 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 8 juni 2009 vernietigd en bepaald dat het college een nieuw besluit op het door [appellant] gemaakte bezwaar neemt.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juni 2010, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juni 2010, heeft het college de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[appellant] heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
Het college en [appellant] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 juli 2010, waar het college, vertegenwoordigd door mr. V.A. Textor, advocaat te Arnhem, vergezeld door mr. M. Kruit, werkzaam bij de gemeente Borne, en [appellant], bijgestaan door mr. drs. S.P.J. Kukolja, advocaat te Saasveld, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat het college in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de in hoger beroep bestreden uitspraak.
2.3. Niet valt op voorhand uit te sluiten dat de uitspraak in hoger beroep niet in stand zal blijven. Onder die omstandigheden en nu in de uiteenzetting van [appellant], zowel schriftelijk als mondeling ter zitting, geen bijzondere feiten of omstandigheden zijn aangevoerd, die er in dit geval toe nopen dat aan de aangevallen uitspraak gevolg wordt gegeven voordat op het hoger beroep is beslist, ziet de voorzitter aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het college van burgemeester en wethouders van Borne geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Altena w.g. Hazen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2010
452.