200908639/1/H1.
Datum uitspraak: 28 juli 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 1 oktober 2009 in zaken nrs. 08/1485 en 08/1501 in het geding tussen:
[appellant sub 1] en [appellant sub 2]
het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort.
Bij besluit van 28 september 2005 heeft het college aan T-Mobile Netherlands B.V. vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een zendmast ten behoeve van mobiele communicatie op het perceel Vening Meineszstraat, nabij de hoek Leusderweg - Vening Meineszstraat te Amersfoort (hierna: het perceel).
Bij besluit van 14 april 2008 heeft het college het onder meer door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 oktober 2009, verzonden op diezelfde dag, heeft de rechtbank de door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 november 2009, en [appellant sub 2] bij brief, eveneens bij de Raad van State ingekomen op 10 november 2009, hoger beroep ingesteld. [appellant sub 1] heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 november 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 juli 2010, waar uitsluitend het college, vertegenwoordigd door mr. I.G. van den Konink, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
2.1. Ambtshalve wordt als volgt overwogen. [appellant sub 1] heeft tegen het in deze procedure eerder genomen en aan hem gerichte besluit op bezwaar van 7 april 2006 geen beroep ingesteld. Eerst tegen het nieuwe besluit op bezwaar van 14 april 2008, dat door het college is genomen naar aanleiding van de vernietiging door de rechtbank van het besluit op bezwaar van 7 april 2006, heeft [appellant sub 1] beroep ingesteld. Gesteld noch gebleken is dat [appellant sub 1] door het besluit van 14 april 2008 in een nadeliger situatie is komen te verkeren, dan waarin hij zich bevond, nadat bij het besluit van 7 april 2006 op zijn bezwaren was beslist en waarin hij geacht moet worden te hebben berust, nu hij daartegen geen rechtsmiddelen heeft aangewend. Onder die omstandigheden heeft de rechtbank het beroep van [appellant sub 1] in de uitspraak van 1 oktober 2009 ten onrechte niet niet-ontvankelijk verklaard.
2.2. Het bouwplan voorziet in het oprichten van een zendmast voor mobiele communicatie met een hoogte van 40 meter, een techniekkast en een hekwerk (hierna: de zendmast).
2.3. [appellant sub 2] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college niet in redelijkheid vrijstelling heeft kunnen verlenen omdat voor het plaatsen van de zendmast alternatieven bestaan waarbij een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren.
2.3.1. Op 9 december 2008 heeft de raad van de gemeente Amersfoort het bestemmingsplan "Leusderkwartier 2008" vastgesteld. Het onderhavige bouwplan is daarmee in overeenstemming. Bij uitspraak van 12 april 2010, in zaak nr. 200907662/4/R2, heeft de Afdeling uitspraak gedaan inzake de tegen het besluit omtrent goedkeuring van dat bestemmingsplan ingestelde beroepen. Het plandeel waarbinnen het bouwplan is gelegen is daarmee in rechte onaantastbaar geworden. Dit brengt met zich dat geen belang meer bestaat bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het vrijstellingsbesluit. Thans is voor het plaatsen van de zendmast immers geen vrijstelling meer vereist.
2.4. Het hoger beroep van [appellant sub 1] is gegrond. De aangevallen uitspraak dient, voor zover daarbij het beroep van [appellant sub 1] ongegrond is verklaard, te worden vernietigd. De Afdeling zal diens beroep, doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, niet-ontvankelijk verklaren. Het hoger beroep van [appellant sub 2] is niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep van [appellant sub 2] niet-ontvankelijk.
II. verklaart het hoger beroep van [appellant sub 1] gegrond;
III. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 1 oktober 2009 in zaken nrs. 08/1485 en 08/1501, doch slechts voor zover het beroep van [appellant sub 1] daarbij ongegrond is verklaard;
IV. verklaart het bij de rechtbank door [appellant sub 1] ingestelde beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.W. Mouton, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van Staat.
w.g. Mouton w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2010