ECLI:NL:RVS:2010:BN2623

Raad van State

Datum uitspraak
28 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201000649/1/M1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • L.A.M. van Hamond
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht

Op 10 september 2008 heeft [appellant] beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode, dat op 29 juli 2008 was genomen. Dit beroep werd door de rechtbank 's-Hertogenbosch naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State doorgezonden, waar het op 18 januari 2010 is ingekomen. De zaak werd behandeld door een enkelvoudige kamer, na verwijzing van een meervoudige kamer. Tijdens de zitting op 25 juni 2010 was het college vertegenwoordigd door J.A.F.M. van Vorstenbosch.

De Afdeling constateerde dat [appellant] € 145,00 aan griffierecht verschuldigd was. Volgens artikel 8:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een beroep niet-ontvankelijk worden verklaard indien het griffierecht niet binnen vier weken na de mededeling van de verschuldigdheid is betaald. [appellant] had een rekening-courant bij de Raad van State, maar het griffierecht kon om administratieve redenen niet van deze rekening worden afgeboekt. Hij werd in de gelegenheid gesteld om het griffierecht alsnog te voldoen, maar dit gebeurde niet binnen de gestelde termijn.

In zijn brief van 28 mei 2010 stelde [appellant] dat het griffierecht verrekend moest worden met vorderingen op de gemeente Sint-Oedenrode of de Staat der Nederlanden. De Afdeling oordeelde echter dat er geen grond was voor het oordeel dat het niet betalen van het griffierecht [appellant] niet kon worden verweten. Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 28 juli 2010.

Uitspraak

201000649/1/M1.
Datum uitspraak: 28 juli 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Sint-Oedenrode,
en
het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij brief van 10 september 2008, bij de rechtbank 's-Hertogenbosch ingekomen op dezelfde datum, heeft [appellant] beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 29 juli 2008. De rechtbank heeft het beroep naar de Afdeling doorgezonden, waar dit op 18 januari 2010 is ingekomen.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 juni 2010, waar het college, vertegenwoordigd door J.A.F.M. van Vorstenbosch, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] is voor het door hem ingestelde beroep € 145,00 aan griffierecht verschuldigd. Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk verklaard indien storting of bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2.2. De Afdeling stelt vast dat [appellant] bij de Raad van State een rekening-courant aanhoudt. Bij brief van 16 februari 2010 is aan [appellant] medegedeeld dat het verschuldigde griffierecht van zijn rekening-courant zal worden afgeboekt.
Bij aangetekend verzonden brief van 29 april 2010 is [appellant] erop gewezen dat het verschuldigde griffierecht wegens administratieve redenen niet van zijn rekening-courant kon worden geïncasseerd. [appellant] is in de gelegenheid gesteld om het verschuldigde griffierecht alsnog te voldoen. Daarbij is vermeld dat het bedrag uiterlijk 13 mei 2010 dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Raad van State of contant op het adres van de Raad van State dient te zijn betaald. Tevens is vermeld dat, indien van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, er rekening mee moet worden gehouden dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Het bedrag is niet binnen de aldus gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant op het adres van de Raad van State betaald. Bij brief van 20 mei 2010 is [appellant] tot en met 3 juni 2010 in de gelegenheid gesteld om mee te delen welke reden hij heeft voor deze termijnoverschrijding. [appellant] heeft in zijn brief van 28 mei 2010, kort samengevat en voor zover hier van belang, gesteld dat het door hem verschuldigde griffierecht verrekend dient te worden met vorderingen die hij stelt te hebben op de gemeente Sint-Oedenrode, dan wel op de Staat der Nederlanden. De Afdeling ziet in hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat het niet betalen van het griffierecht hem redelijkerwijs niet kan worden verweten.
2.3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.A.M. van Hamond, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Van Hamond
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2010
446-651.