ECLI:NL:RVS:2010:BN2241
Raad van State
- Hoger beroep
- B. van Wagtendonk
- A.W.M. Bijloos
- M.A.A. Mondt Schouten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van een vreemdeling tegen afwijzing van verzoek om vergoeding van kosten voor contra expertise taalanalyse
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die op 25 maart 2010 het beroep van de vreemdeling tegen een afwijzing van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) ongegrond verklaarde. De vreemdeling had verzocht om vergoeding van kosten voor een contra expertise taalanalyse derde fase, welke kosten hij had gemaakt zonder voorafgaande toestemming van het COA. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een noodsituatie die het maken van deze kosten zonder toestemming rechtvaardigde.
De vreemdeling stelde dat hij zich in een noodsituatie bevond, omdat hij slechts twee weken had om te reageren op het hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie. Hij voerde aan dat het COA ten onrechte geen rekening had gehouden met de omstandigheden waaronder hij zijn verzoek om vergoeding indiende. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat er geen noodsituatie was. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep gegrond.
De Raad van State concludeerde dat de vreemdeling in zijn beroep voldoende had aangetoond dat hij zich in een noodsituatie bevond, zoals bedoeld in artikel 17, derde lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005). De Raad oordeelde dat het COA het verzoek om vergoeding van kosten ten onrechte had afgewezen, omdat de vreemdeling niet in staat was geweest om vooraf toestemming te vragen voor de gemaakte kosten. De Raad verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond, maar vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.