ECLI:NL:RVS:2010:BN1919

Raad van State

Datum uitspraak
21 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200910185/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen terugvordering huurtoeslag door de Belastingdienst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin de Belastingdienst de huurtoeslag voor de jaren 2006 en 2007 op nihil heeft vastgesteld en het teveel uitbetaalde voorschot huurtoeslag van € 1.122,00 voor 2006 heeft teruggevorderd. De Belastingdienst heeft dit besluit genomen op basis van het toetsingsinkomen van [appellant], dat te hoog bleek te zijn. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 9 juni 2010, waarbij [appellant] in persoon aanwezig was en de Belastingdienst vertegenwoordigd werd door mr. B.M.A. van Eck. [Appellant] betoogde dat hij zijn bruto-inkomsten niet nauwkeurig kon opgeven vanwege een conflict met het UWV, maar de Raad van State oordeelde dat de Belastingdienst op basis van de door [appellant] verstrekte gegevens de voorschotten correct had vastgesteld. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de huurtoeslag definitief op nihil kon worden vastgesteld en dat de terugvordering van de voorschotten rechtmatig was.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 juli 2010.

Uitspraak

200910185/1/H2.
Datum uitspraak: 21 juli 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 27 oktober 2009 in zaken nrs. 09/1032 en 09/1034 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: de Belastingdienst).
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 april 2008 heeft de Belastingdienst de huurtoeslag 2006 voor [appellant] op nihil vastgesteld en het teveel uitbetaalde voorschot huurtoeslag over dat jaar ten bedrage van € 1.122,00 teruggevorderd.
Bij besluit van 24 oktober 2008 heeft de Belastingdienst de huurtoeslag 2007 voor [appellant] op nihil vastgesteld en het uitbetaalde voorschot huurtoeslag over dat jaar ten bedrage van € 1.190,00 teruggevorderd.
Bij besluit van 3 februari 2009 heeft de Belastingdienst het door tegen beide besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij mondelinge uitspraak van 27 oktober 2009, waarvan het proces-verbaal is verzonden op 6 november 2009, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij het Gerechtshof 's-Gravenhage ingekomen op 17 november 2009 en doorgezonden naar de Raad van State, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 17 december 2009.
De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en de Belastingdienst hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juni 2010, waar [appellant] in persoon en de Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. B.M.A. van Eck, werkzaam bij de Belastingdienst, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 24, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: de Awir) worden voorschotten, indien deze zijn verleend, verrekend met de tegemoetkoming.
Ingevolge het derde lid kan de in het tweede lid bedoelde verrekening leiden tot een terug te vorderen bedrag.
2.2. Aan de besluiten van 4 april 2008 en 24 oktober 2008 heeft de Belastingdienst ten grondslag gelegd dat het toetsingsinkomen van [appellant] over het jaar 2006 en over het jaar 2007 te hoog was.
2.3. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het voor hem niet mogelijk was om zijn bruto-inkomsten nauwkeurig op te geven. Hij voert hiertoe aan dat hij jarenlang een conflict over zijn inkomen heeft gehad met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: het UWV) en dat pas begin 2009 hiervoor een oplossing is gekomen. Verder voert [appellant] aan dat hij bij zijn aanvragen om huurtoeslag de jaaropgaven van het UWV en van zijn werkgever heeft overgelegd met daarin de juiste bruto-bedragen vermeld. Volgens [appellant] had de Belastingdienst op grond van deze gegevens zijn inkomen kunnen vaststellen.
2.4. Dit betoog faalt. Op de aanvraagformulieren zijn duidelijke aanwijzingen opgenomen hoe het toetsingsinkomen wordt vastgesteld. Daarnaast staat op deze formulieren duidelijk vermeld geen bijlagen met specificaties mee te sturen en binnen de invulvakjes te blijven, omdat de aanvraagformulieren anders niet goed worden verwerkt. [appellant] heeft deze aanwijzingen niet in acht genomen. De Belastingdienst heeft op grond van de door [appellant] op het formulier ingevulde gegevens de voorschotten huurtoeslag 2006 en 2007 vastgesteld. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen is niet in geschil dat het toetsingsinkomen van [appellant] in 2006 en 2007 - dat is vastgesteld op grond van het door hem opgegeven inkomen - te hoog was om het recht op huurtoeslag geldend te maken. De rechtbank heeft dan ook terecht en op goede gronden geoordeeld dat de Belastingdienst terecht de huurtoeslag voor de jaren 2006 en 2007 definitief heeft vastgesteld op nihil en de voorschotten heeft kunnen terugvorderen.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Bindels
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2010
85-630.