ECLI:NL:RVS:2010:BN1902

Raad van State

Datum uitspraak
21 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200909267/1/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verkeersbesluit tot plaatsing van een dynamische bussluis in de wijk IJpelaar te Breda

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Breda, dat op 16 september 2008 is genomen. Dit besluit betreft de plaatsing van het verkeersbord C12, dat motorvoertuigen verbiedt, met het onderbord OB104, uitgezonderd lijnbussen, ter hoogte van de Bavelselaan/Nieuw Wolfslaarlaan. Dit besluit is genomen ten behoeve van de aanleg van een dynamische bussluis in de wijk IJpelaar. De appellanten, [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2], zijn bewoners van de wijk Bavel en hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat hun belangen rechtstreeks zijn betrokken bij het verkeersbesluit. De rechtbank Breda heeft echter op 21 oktober 2009 de beroepen van de appellanten niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet als belanghebbenden konden worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 9 juni 2010 ter zitting behandeld. De appellanten hebben betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hun belangen niet rechtstreeks bij het verkeersbesluit zijn betrokken. Zij hebben aangevoerd dat de bijzondere ligging van de wijk Nieuw Wolfslaar en het gebrek aan voorzieningen hen in een unieke positie plaatst ten opzichte van andere weggebruikers. De Afdeling heeft echter geoordeeld dat de belangen van de appellanten niet zodanig zijn dat zij als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de verkeersmaatregel niet leidt tot een toename van verkeer in de straten waar de woningen van de appellanten zijn gelegen en dat de appellanten niet in een bijzondere positie verkeren ten opzichte van andere weggebruikers.

De Afdeling heeft de hoger beroepen ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De beslissing van de rechtbank om geen proceskostenveroordeling op te leggen, is eveneens bevestigd. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 21 juli 2010.

Uitspraak

200909267/1/H3.
Datum uitspraak: 21 juli 2010.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. [appellant sub 1] en anderen, beiden wonend te Bavel, gemeente Breda,
2. [appellant sub 2], wonend te Bavel, gemeente Breda,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 21 oktober 2009 in zaken nrs. 08/5120 en 08/5123 in het geding tussen:
1. [appellant sub 1] en anderen,
2. [appellant sub 2]
en
het college van burgemeester en wethouders van Breda.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 september 2008 (hierna: het verkeersbesluit) heeft het college besloten tot plaatsing van het bord C12, gesloten voor alle motorvoertuigen, met het onderbord OB104, uitgezonderd lijnbussen, ter hoogte van de Bavelselaan/Nieuw Wolfslaarlaan aan de zijde van de wijk IJpelaar ten behoeve van de aanleg van een dynamische bussluis.
Bij uitspraak van 21 oktober 2009, verzonden op 27 oktober 2009, heeft de rechtbank de door [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] daartegen ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 november 2009, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 december 2009, hoger beroep ingesteld. [appellant sub 1] en anderen hebben hun hoger beroep aangevuld bij brief van 14 januari 2010. [appellant sub 2] heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief ontvangen op 5 januari 2010.
[partij] is in de gelegenheid gesteld om op de voet van artikel 8:26 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) als partij aan het geding deel te nemen.
Het college heeft twee onderscheiden verweerschriften ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juni 2010, waar [appellant sub 1] en anderen, bijgestaan door mr. R. Hörchner, advocaat te Breda, en [appellant sub 2], bijgestaan door mr. H.P.J.G. Berkers, werkzaam bij DAS-rechtsbijstand en het college, vertegenwoordigd door mr. D. van Tilborg, advocaat te Breda, vergezeld door G. Klei, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [partij] in persoon en vergezeld door A. de Jong verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 8:1, eerste lid, kan een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken.
2.2. De rechtbank heeft de beroepen van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] niet-ontvankelijk verklaard, omdat hun belangen niet rechtstreeks bij het verkeersbesluit zijn betrokken en zij om die reden niet zijn aan te merken als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
2.3. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hun belangen niet rechtstreeks bij het verkeersbesluit zijn betrokken. De wijk Nieuw Wolfslaar is opmerkelijk vormgegeven, namelijk zeer langgerekt en smal. Verder is de wijk Nieuw Wolfslaar geïsoleerd van de andere wijken en is de wijk aan de oostkant gebouwd tegen de snelweg A27. De wijk heeft slechts twee ontsluitingswegen voor gemotoriseerd verkeer, namelijk de Thoornseweg en de westelijke ontsluitingsroute de Nieuw Wolfslaarlaan/Bavelselaan. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] zijn afhankelijk van de in de wijken ten westen van de wijk Nieuw Wolfslaar gelegen voorzieningen, zoals de supermarkt en de kinderopvang, omdat in de wijk Nieuw Wolfslaar slechts woningen aanwezig zijn. Gelet op de bijzondere ligging van de wijk Nieuw Wolfslaar en het ontbreken van voorzieningen in de wijk heeft het verkeersbesluit een negatieve invloed op hun directe woonomgeving. Het afsluiten van de westelijke ontsluitingsroute voor gemotoriseerd verkeer heeft tot gevolg dat de bereikbaarheid van hun woningen verslechtert, aldus [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2]. Hiermee onderscheiden zij zich volgens hen dusdanig van andere willekeurige weggebruikers dat zij belanghebbenden zijn bij het verkeersbesluit.
2.3.1. Zoals de Afdeling meermalen heeft overwogen (bijvoorbeeld de uitspraak van 6 augustus 2003 in zaak nr.
200204477/1), is met het stellen van het vereiste van het zijn van belanghebbende een zekere begrenzing beoogd ten aanzien van de mogelijkheid tegen een besluit bezwaar te maken en beroep in te stellen. Het is niet de bedoeling van de wetgever geweest om tegen een verkeersbesluit beroep open te stellen voor een ieder. Bij verkeersbesluiten dient dan ook van geval tot geval te worden onderzocht wiens belangen rechtstreeks bij een dergelijk besluit zijn betrokken. Voorts heeft de Afdeling reeds eerder overwogen (bijvoorbeeld de uitspraak van 22 juli 2009 in zaak nrs.
200807642/1/H3 en 200807644/1/H3), dat een persoon slechts belanghebbende bij een verkeersbesluit is indien hij een bijzonder, individueel belang heeft bij dat besluit, welk belang zich in voldoende mate onderscheidt van dat van andere weggebruikers.
2.3.2. Het verkeersbesluit van het college ziet op de aanleg van een dynamische bussluis op de Bavelselaan/Nieuw Wolfslaarlaan. Met het verkeersbesluit wordt het weggedeelte waarop de dynamische bussluis zal worden aangelegd, afgesloten voor gemotoriseerd verkeer vanuit de wijk IJpelaar gaande naar de wijk Nieuw Wolfslaar. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] zijn allen woonachtig in woningen gelegen aan de westelijke zijde van de wijk Nieuw Wolfslaar. Voorts heeft de wijk Nieuw Wolfslaar twee ontsluitingswegen, namelijk de Thoornseweg die aansluiting vindt op de Lange Bunder en de Nieuw Wolfslaarlaan, gelegen aan de westelijke kant van de wijk.
Met de rechtbank overweegt de Afdeling dat de belangen van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] niet rechtstreeks bij het verkeersbesluit zijn betrokken en dat zij om die reden niet zijn aan te merken als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Anders dan [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] betogen, brengen de ligging van de wijk Nieuw Wolfslaar en de ligging van hun woningen in die wijk, de situering van de ontsluitingswegen in de wijk en het feit dat in de wijk geen voorzieningen zijn getroffen voor de bewoners, niet met zich dat zij een bijzonder, individueel belang hebben bij het verkeersbesluit, welk belang zich in voldoende mate onderscheidt van dat van andere weggebruikers.
De rechtbank heeft hierbij terecht in aanmerking genomen dat de bij het verkeersbesluit te nemen verkeersmaatregel niet leidt tot een toename van verkeer in de straten waaraan de woningen van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] zijn gelegen en dat de woningen van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] op enige afstand van de Bavelselaan/Nieuw Wolfslaarlaan zijn gelegen. Verder heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat het instellen van eenrichtingsverkeer op de Bavelselaan/Nieuw Wolfslaarlaan weliswaar betekent dat [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] een alternatieve route moeten volgen indien zij de wijk Nieuw Wolfslaar willen bereiken, maar dat zij zich in zoverre niet onderscheiden van andere weggebruikers die de wijk Nieuw Wolfslaar willen bereiken. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] behoren tot een groep van enkele honderden wijkbewoners die de Bavelselaan/Nieuw Wolfslaarlaan gebruiken. De omweg bij de alternatieve route is voorts, zoals de rechtbank heeft overwogen, niet zodanig groot dat [appellant sub 1] en anderen op het gebruik van de Bavelselaan/Nieuw Wolfslaarlaan zijn aangewezen. Dat in de wijk Nieuw Wolfslaar geen voorzieningen voor de wijkbewoners zijn getroffen, maakt dit niet anders. In dit verband is van belang dat de wijkbewoners de wijk via de ontsluitingsweg de Thoornseweg kunnen bereiken en dat eenrichtingsverkeer op de Bavelselaan/Nieuw Wolfslaarlaan wordt ingesteld, hetgeen betekent dat de wijkbewoners de wijk nog altijd via de route Bavelselaan/Nieuw Wolfslaarlaan kunnen verlaten. Het beroep van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] ter zitting bij de Afdeling op de uitspraak van de Afdeling van 22 juli 2009 in zaak nrs.
200807642/1/H3 en 200807644/1/H3slaagt niet. Deze uitspraak ziet op de situatie dat de bereikbaarheid van een vestiging van een transportbedrijf verslechtert. Die situatie is niet vergelijkbaar met de situatie waarin eenrichtingsverkeer wordt ingesteld op een van de ontsluitingswegen van een woonwijk, zoals in dit geval.
De rechtbank heeft ten slotte terecht overwogen dat de stelling van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] dat de waarde van hun woningen zal dalen als gevolg van het verkeersbesluit en dat zij om die reden een individueel en bijzonder belang hebben bij het verkeersbesluit faalt, reeds omdat zij deze stelling niet met nadere stukken hebben gestaafd.
Het betoog van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] faalt.
2.4. De hoger beroepen zijn ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. J.C. Kranenburg en mr. J. Hoekstra, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Altena w.g. Klein
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2010.
97-581.