ECLI:NL:RVS:2010:BN1170
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- C.J. Borman
- J. Oudeboon van Rooij
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in vreemdelingenzaak met schadevergoeding
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 juni 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage. De vreemdeling had in 2003 een verzoek ingediend voor een verblijfsvergunning, maar de procedure duurde aanzienlijk langer dan de redelijke termijn van vijf jaar die in dergelijke zaken als redelijk wordt beschouwd. De Afdeling oordeelde dat de procedure meer dan zes jaar had geduurd, wat een overschrijding van de redelijke termijn betekende. Deze overschrijding was volledig te wijten aan het bestuursorgaan, wat leidde tot de beslissing om de minister van Justitie te veroordelen tot betaling van € 2.000,00 aan de vreemdeling als schadevergoeding voor immateriële schade. De rechtbank had eerder het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, maar de Raad van State bevestigde deze uitspraak, terwijl het ook de minister van Justitie veroordeelde tot vergoeding van proceskosten en griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in bestuursprocedures en de gevolgen van het niet naleven daarvan.