ECLI:NL:RVS:2010:BN1109

Raad van State

Datum uitspraak
14 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200909712/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vrijstelling en bouwvergunning voor kinderdagverblijf in Arnhem

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Villa Kakelbont Kinderopvang B.V., Villa Kakelbont Arnhem B.V. en Prima Villa Vastgoed B.V. tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem van 28 oktober 2009. De voorzieningenrechter had de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, die vrijstelling en bouwvergunning verleenden voor de verbouwing van panden aan de Sonsbeekweg 32 en 34 tot kinderdagverblijf, vernietigd en geschorst. De appellanten stelden dat het college ten onrechte had geoordeeld dat het gebruik van de panden voor kinderdagverblijf in strijd was met de bestemming 'Kantoor' volgens het bestemmingsplan 'Transvaalbuurt'. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 21 juni 2010 behandeld. De Afdeling oordeelde dat het gebruik van de panden voor kinderdagverblijf niet valt onder de bestemming 'Kantoor' en dat de voorzieningenrechter terecht had geoordeeld dat het college vrijstelling had verleend op basis van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het hoger beroep van Prima Villa Vastgoed B.V. werd niet-ontvankelijk verklaard, evenals het hoger beroep van Villa Kakelbont voor zover het betrekking had op de vrijstelling en bouwvergunning voor het pand Sonsbeekweg 34. De aangevallen uitspraak werd bevestigd.

Uitspraak

200909712/1/H1.
Datum uitspraak: 14 juli 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Villa Kakelbont Kinderopvang B.V., Villa Kakelbont Arnhem B.V. en Prima Villa Vastgoed B.V., alle gevestigd te Echteld, gemeente Neder-Betuwe,
appellanten,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem (hierna: de voorzieningenrechter) van 28 oktober 2009 in zaak nr. 09/3946 in het geding tussen:
[wederpartijen]
en
het college van burgemeester en wethouders van Arnhem (hierna: het college).
1. Procesverloop
Bij afzonderlijke besluiten van 28 oktober 2008 heeft het college aan Villa Kakelbont Kinderopvang B.V. vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het verbouwen tot kinderdagverblijf van de panden op de percelen Sonsbeekweg 32, onderscheidenlijk 34 te Arnhem (hierna: de percelen).
Bij onderscheiden besluiten van 11 mei 2009 heeft het college de door [wederpartijen] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 oktober 2009, verzonden op 2 november 2009, heeft de voorzieningenrechter het door [wederpartijen] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de besluiten van 11 mei 2009 vernietigd en de besluiten van 28 oktober 2008 geschorst. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben Villa Kakelbont Kinderopvang B.V., Villa Kakelbont Arnhem B.V. en Prima Villa Vastgoed B.V., bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op 10 december 2009 en op 11 december 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 15 december 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 juni 2010, waar Villa Kakelbont kinderopvang B.V., Villa Kakelbont Arnhem B.V. en Prima Villa Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde] en bijgestaan door mr.P.H.N. van Spanje, advocaat te Wageningen, en het college, vertegenwoordigd door M. Staring en G. Weenink, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn [wederpartijen], vertegenwoordigd door [wederpartij A] en bijgestaan door mr. E.T. de Jong, advocaat te Arnhem, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het hoger beroep is mede ingediend namens Prima Villa Vastgoed B.V. Zij heeft geen bezwaar en beroep ingesteld. Blijkens het hoger beroepschrift heeft Prima Villa Vastgoed B.V. op 15 oktober 2009 het pand aan de Sonsbeekweg 32 gekocht van Villa Kakelbont Arnhem B.V.
Ter beoordeling staat of Prima Villa Vastgoed BV als rechtsopvolger onder bijzondere titel kan worden aangemerkt die de hoedanigheden van de belanghebbende en aanlegger van de procedure kan overnemen.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 20 september 2006 in zaak nr.
200508260/1) kan voor het op grond van rechtsopvolging onder bijzondere titel kunnen overnemen van door de rechtsvoorganger opgebouwde aanspraken op rechtsbescherming aanleiding zijn in die gevallen waarin zonder deze overname de rechtsbescherming als gevolg van de rechtsopvolging geheel verloren gaat. Nu het hoger beroepschrift ook namens Villa Kakelbont Kinderopvang B.V. is ingediend, moet worden vastgesteld dat de opgebouwde aanspraak op rechtsbescherming niet verloren zou gaan indien Prima Villa Vastgoed B.V., naast de eigendom, niet ook die aanspraak zou kunnen overnemen. Van een dreigend verlies aan rechtsbescherming is geen sprake.
Gelet hierop is het hoger beroep, voor zover ingediend door Prima Villa Vastgoed B.V., niet-ontvankelijk.
2.2. Bij besluit van 21 december 2009 heeft het college, op verzoek van Villa Kakelbont Kinderopvang B.V., het besluit tot verlening van vrijstelling en bouwvergunning voor het veranderen van het pand Sonsbeekweg 34 ingetrokken. Gesteld noch gebleken is dat Villa Kakelbont Kinderopvang B.V. en Villa Kakelbont Arnhem B.V. (hierna tezamen in enkelvoud: Villa Kakelbont) schade hebben geleden ten gevolge van deze bestuurlijke besluitvorming. Het hoger beroep is dan ook niet-ontvankelijk voor zover het betrekking heeft op de vrijstelling en bouwvergunning voor het pand Sonsbeekweg 34, omdat Villa Kakelbont daarbij geen belang meer heeft.
Nu in de motivering van de bij de voorzieningenrechter bestreden besluiten de ruimtelijke gevolgen van de veranderingen van de panden Sonsbeekweg 32 en 34 in hun totaliteit zijn beschouwd, zal hierna in het kader van het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak, voor zover het gaat om de verleende vrijstelling en bouwvergunning wat betreft het pand Sonsbeekweg 32, ook het pand Sonsbeekweg 34 worden betrokken.
2.3. De bouwplannen voorzien in het veranderen van twee bestaande kantoorpanden voor het geschikt maken voor het gebruik als kinderdagverblijf en naschoolse opvang. Voorts voorzien de bouwplannen in de aanleg van 21 parkeerplaatsen ten behoeve van het kinderdagverblijf, bedoeld voor het personeel en het halen en brengen van de kinderen, op de gronden aan de Paul Krugerstraat (hierna: het achterterrein).
2.4. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Transvaalbuurt" (hierna: het bestemmingsplan) rust op de percelen de bestemming "Kantoor".
Ingevolge artikel 12, eerst lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan zijn de gronden, aangewezen voor kantoor, uitsluitend bestemd voor het gebruik ten behoeve van kantoren, sociaal-medische en sociaal-culturele voorzieningen, onderwijsvoorzieningen en de uitoefening van vrije beroepen, zulks met uitzondering van sauna's en sportscholen.
Op de gronden die aan de achterkant van de panden zijn gelegen rusten de bestemmingen "Groenvoorziening", "Tuin" en "Erf".
Ingevolge artikel 6, eerste lid, zijn de gronden, aangewezen voor groenvoorziening, uitsluitend bestemd voor de aanleg en instandhouding van afschermend opgaand groen.
Ingevolge artikel 6, tweede lid, mogen deze gronden niet worden gebruikt voor parkeerdoeleinden.
Ingevolge artikel 7, eerst lid, zijn de gronden, aangewezen voor tuin uitsluitend bestemd voor de aanleg en instandhouding als zodanig.
Ingevolge artikel 7, tweede lid, mogen deze gronden niet worden gebruikt voor parkeerdoeleinden.
Ingevolge artikel 8, eerste lid, zijn de gronden aangewezen voor erf uitsluitend bestemd voor de aanleg en instandhouding als zodanig.
Ingevolge artikel 8, vierde lid, aanhef en onder b, mogen deze gronden voor parkeerdoeleinden worden gebruikt, met dien verstande dat
slechts twee parkeerplaatsen mogen worden aangelegd per perceel met de bestemming "Kantoor", indien de bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 7 van deze voorschriften aan Burgemeester en Wethouders is toegekend.
Ingevolge artikel 17, eerste lid, voor zover van belang, is het verboden gronden of delen daarvan te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het bestemmingsplan aan de grond gegeven bestemming.
Ingevolge artikel 17, derde lid, voor zover van belang, geldt het in het eerste lid gestelde verbod niet voor zover dit gebruik reeds bestond ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
2.5. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het gebruik van het pand voor kinderdagverblijf en naschoolse opvang in strijd is met het bepaalde in artikel 12, eerste lid. Teneinde het bouwplan mogelijk te maken heeft het college vrijstelling met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) verleend.
2.6. Villa Kakelbont betoogt dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het gebruik van het pand als kinderdagverblijf en naschoolse opvang in strijd is met de op het perceel rustende bestemming "Kantoor". Zij voert daartoe aan dat onder de bestemming "Kantoor", gelet op de ruime doeleindenomschrijving die ook sociaal-medische en sociaal culturele voorzieningen omvat, ook maatschappelijke voorzieningen moeten worden geacht te vallen, te meer omdat het bestemmingsplan geen afzonderlijke bestemming maatschappelijke doeleinden kent. Met de in het voorschrift gemaakte uitzondering voor sauna en sportscholen blijkt ook dat deze activiteiten in overeenstemming met de bestemming "Kantoren" moeten worden geacht. Daarnaast moeten kinderdagopvang en naschoolse opvang worden begrepen onder onderwijsvoorzieningen en sociaal-culturele voorzieningen, omdat de overheid een kinderdagverblijf en naschoolse opvang, evenals een school, opvoedkundig beleid oplegt, aldus Villa Kakelbont. Ten slotte wijst Villa Kakelbont erop dat het college zonder vrijstelling bouwvergunningen heeft verleend ten behoeve van het kinderopvangcentrum aan de De La Reijstraat 4 te Arnhem, waar hetzelfde bestemmingsplan en dezelfde bestemming gelden.
2.6.1. Het betoog faalt. Het gebruik van gronden ten behoeve van een kinderdagverblijf en een naschoolse opvangcentrum is niet te beschouwen als gebruik ten behoeve van kantoren, sociaal-medische en sociaal-culturele voorzieningen, onderwijsvoorzieningen en de uitoefening van vrije beroepen. De voorzieningenrechter heeft terecht overwogen dat het gebruik van het pand als kinderdagverblijf en naschoolse opvang in strijd is met de bestemming "Kantoren". Weliswaar bevat artikel 12, eerste lid, van de planvoorschriften een ruime doeleindenomschrijving, maar dit betekent niet dat gebruik dat niet met zoveel woorden in dit artikel is genoemd, is toegestaan. Anders dan een peuter-, kleuter-, en basisschool of middelbare school biedt een kinderdagverblijf en naschools opvangcentrum geen onderwijs aan kinderen, maar opvang van kinderen op uren dat hun ouders daartoe niet in de gelegenheid zijn. Dat een kinderdagverblijf zich ook dient te houden aan door de overheid gestelde regels maakt niet dat deze gelijkgesteld kan worden met een onderwijsvoorziening. Voorts kan een eventueel in een ander geval verleende bouwvergunning niet leiden tot het oordeel dat het bouwplan in overeenstemming met de bestemming is. Dit zou immers tot gevolg hebben dat bouwvergunning in strijd met de bestemming zou worden verleend.
2.7. Villa Kakelbont betoogt verder dat de voorzieningenrechter in strijd met artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht buiten de omvang van het geschil is getreden, nu in beroep is aangevoerd dat de omvang van het achterterrein te klein is voor het aantal voorziene parkeerplaatsen en niet dat ingevolge het bestemmingsplan deze gronden niet voor parkeerdoeleinden kunnen worden gebruikt.
2.7.1. Het betoog faalt. [wederpartijen] hebben in beroep aangevoerd dat de bouwplannen niet voorzien in voldoende parkeerplaatsen.
In dit verband heeft de voorzieningenrechter dan ook terecht een oordeel gegeven over de vraag of het gebruik van de achter de panden gelegen gronden voor parkeerdoeleinden ingevolge het bestemmingsplan is toegestaan.
2.8. Villa Kakelbont betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de bouwplannen niet voorzien in voldoende parkeerplaatsen. Zij voert daartoe aan dat wat betreft het aantal parkeerplaatsen voor het halen en brengen van de kinderen weliswaar is afgeweken van de Parkeernota 2003-2010, maar dat deze afwijking voldoende gemotiveerd is. Zij wijst op de ligging van het kinderopvangcentrum in een stedelijk gebied met een grote bevolkingsdichtheid. Kinderen worden veelal te voet of per fiets gebracht en de opvang is nabij het station gelegen, aldus Villa Kakelbont.
2.8.1. In hetgeen Villa Kakelbont heeft aangevoerd bestaat geen grond voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat 21 parkeerplaatsen voor het personeel en het halen en brengen van de kinderen toereikend zijn, te meer daar zij ter zitting heeft bevestigd dat de door de rechtbank gehanteerde rekenregel juist is. Niet inzichtelijk is geworden met toepassing van welke uitgangspunten is bepaald dat 21 parkeerplaatsen toereikend zijn.
Het betoog faalt.
2.9. Villa Kakelbont betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat voor het gebruik van de achter de panden gelegen gronden voor parkeerdoeleinden vrijstelling was vereist. Volgens haar is geen vrijstelling nodig, nu dit gebruik reeds bestond ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan en krachtens artikel 17, derde lid, van dat plan dan ook mag worden voortgezet.
2.9.1. Vast staat dat het gebruik van het achterterrein voor 21 parkeerplaatsen in strijd is met de bestemming "Groenvoorziening", "Erf" en "Tuin" en dat hiervoor geen vrijstelling is verleend. Ingevolge artikel 17, derde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan, mag strijdig gebruik worden voortgezet, indien dat gebruik door het in het plan opgenomen overgangsrecht wordt beschermd. Als peildatum voor het gebruiksovergangsrecht geldt het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is door het college van gedeputeerde staten goedgekeurd bij besluit van 22 april 1985 en datzelfde jaar van kracht geworden. Degene die zich beroept op de toepasselijkheid van het overgangsrecht, dient aannemelijk te maken dat dit van toepassing is. Met de overgelegde verklaring van [wederpartij b], inhoudende dat het achterterrein in 1986 was verhard en werd gebruikt voor parkeerdoeleinden, is niet aannemelijk gemaakt dat het met het bestemmingsplan strijdig gebruik reeds ten tijde van de peildatum in 1985 bestond.
2.10. Het hoger beroep, voor zover ingediend namens Prima Villa Vastgoed B.V. is niet-ontvankelijk. Het hoger beroep van Villa Kakelbont is niet-ontvankelijk voor zover het de verleende vrijstelling en bouwvergunning betreft voor het pand Sonsbeekweg 34. Het hoger beroep is voor het overige ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep, voor zover ingediend door Prima Villa Vastgoed B.V. niet-ontvankelijk;
II. verklaart het hoger beroep, voor zover ingediend door Villa Kakelbont Kinderopvang B.V. en Villa Kakelbont Arnhem B.V. en voor zover het de verleende vrijstelling en bouwvergunning voor het pand Sonsbeekweg 34 betreft niet-ontvankelijk;
III. bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. J.A. Hagen en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Van Heusden
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2010
163-564.