200908534/1/H1.
Datum uitspraak: 7 juli 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Gennep,
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) van 29 september 2009 in zaak nr. 09/400 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Gennep (hierna: het college).
Bij besluit van 17 juni 2008 heeft het college het verzoek van [belanghebbende] om handhavend op te treden tegen de muur tussen zijn perceel aan [locatie a] en het perceel van [appellant] aan [locatie b] te Gennep, afgewezen.
Bij besluit van 9 oktober 2008 heeft het college het door [belanghebbende] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en het besluit van 17 juni 2008 herroepen.
Bij uitspraak van 6 februari 2009 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Bij ongedateerd besluit, verzonden op 4 februari 2009, heeft het college het besluit van 9 oktober 2008 ingetrokken, het bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 17 juni 2008 herroepen en bepaald dat dit besluit in de plaats treedt van het ingetrokken besluit van 9 oktober 2008.
Bij uitspraak van 29 september 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] tegen het op 4 februari 2009 verzonden besluit ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 november 2009, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting van 19 mei 2010 aan de orde gesteld, waar [appellant] en het college niet ter zitting zijn verschenen.
2.1. De stelling van [appellant] dat de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard treft doel.
2.1.1. Bij het ongedateerde besluit, verzonden op 4 februari 2009, heeft het college het besluit van 9 oktober 2008 vanwege een bevoegdheidsgebrek ingetrokken, het bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 17 juni 2008 herroepen en bepaald dat het in de plaats treedt van het ingetrokken besluit van 9 oktober 2008.
Het op 4 februari 2009 verzonden besluit is een nieuwe beslissing op bezwaar waartegen beroep openstaat. Het daartegen door [appellant] ingestelde beroep had de rechtbank dan ook inhoudelijk dienen te behandelen. Hieraan doet niet af dat de inhoud van de nieuwe beslissing op bezwaar gelijkluidend is aan de beslissing op bezwaar van 9 oktober 2008 en evenmin dat [appellant] daartegen reeds beroep had ingesteld, omdat die beslissing immers door het college is ingetrokken. Het oordeel van de rechtbank dat het herstel van het bevoegdheidsgebrek van het besluit van 9 oktober 2008 het enige rechtsgevolg is van de tweede beslissing op bezwaar is dan ook onjuist.
2.2. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Aangezien de rechtbank niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak, zal de Afdeling deze naar de rechtbank terugwijzen om door haar te worden behandeld en beslist met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen. Daartoe wordt mede in aanmerking genomen dat partijen niet ter zitting zijn verschenen, zodat een inhoudelijke behandeling niet heeft kunnen plaatsvinden.
2.3. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld, aangezien het de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep heeft aangedragen en verdedigd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Roermond van 29 september 2009 in zaak nr. 09/400;
III. wijst de zaak naar de rechtbank terug;
IV. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Gennep tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Gennep aan W.B. [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 223,00 (zegge: tweehonderddrieëntwintig euro) voor de behandeling van het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2010