ECLI:NL:RVS:2010:BM9655

Raad van State

Datum uitspraak
30 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904940/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit geluidhinder rijksweg N18 en herziening geluidbelasting woning

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dat betrekking heeft op de geluidbelasting van wegverkeerslawaai op de rijksweg N18. Op 17 december 2002 heeft de minister de ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidbelasting vastgesteld voor de gevel van de woning van de appellant, gelegen aan de [locatie] te [plaats]. Tevens zijn er maatregelen vastgesteld om de geluidbelasting te reduceren. Op 29 mei 2009 verklaarde de minister het bezwaar van de appellant tegen dit besluit ongegrond. Hierop heeft de appellant op 8 juli 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 6 mei 2010 heeft de minister het besluit van 29 mei 2009 ingetrokken en het besluit van 17 december 2002 herroepen, omdat er een nieuw saneringsprogramma en een nieuwe toelaatbare waarde vastgesteld moesten worden.

De zaak is behandeld door een enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 mei 2010. De appellant heeft zijn bezwaren geuit, maar deze waren niet gericht tegen het besluit van 6 mei 2010 zelf. De Afdeling heeft overwogen dat het besluit van 29 mei 2009 geen betekenis meer heeft, omdat het was ingetrokken. De bezwaren van de appellant over de samenwerking met andere partijen om de geluidsoverlast op te lossen, zijn niet relevant voor de besluitvorming in deze zaak.

De Afdeling heeft het beroep van de appellant voor zover ontvankelijk ongegrond verklaard en het beroep tegen het besluit van 29 mei 2009 niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 30 juni 2010.

Uitspraak

200904940/1/M2.
Datum uitspraak: 30 juni 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te [woonplaats],
en
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 december 2002 heeft de minister op grond van de Wet geluidhinder de ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidbelasting vanwege het wegverkeerslawaai op de rijksweg N18 op de gevel van de woning van [appellant] aan de [locatie] te [plaats] vastgesteld, alsmede maatregelen vastgesteld die strekken tot het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege deze weg op deze woning.
Bij besluit van 29 mei 2009 heeft de minister het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juli 2009, beroep ingesteld.
Bij besluit van 6 mei 2010 heeft de minister het besluit van 29 mei 2009 ingetrokken en het besluit van 17 december 2002 herroepen.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 mei 2010, waar [appellante], en de minister, vertegenwoordigd door mr. drs. R.G.P. van Slijpe, werkzaam bij het ministerie, en M. Sartorius, zijn verschenen. Voorts is ter zitting het college van burgemeester en wethouders van Berkelland, vertegenwoordigd door J.G. Haas en M. Daalwijk, beiden werkzaam bij de gemeente, als partij gehoord.
2. Overwegingen
Omvang van het geding
2.1. Ingevolge de artikelen 6:18 en 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht wordt het beroep geacht mede te zijn gericht tegen het besluit van 6 mei 2010.
Het besluit van 29 mei 2009
2.2. Het besluit van 29 mei 2009 is bij het besluit van 6 mei 2010 ingetrokken. Aan het besluit van 29 mei 2009 komt dus geen betekenis meer toe. Niet is gebleken dat [appellant] desalniettemin belang heeft bij het beroep voor zover het betrekking heeft op het besluit van 29 mei 2009. Het beroep is daarom in zoverre niet-ontvankelijk.
Het besluit van 6 mei 2010
2.3. In het besluit van 6 mei 2010 heeft de minister het besluit op bezwaar van 29 mei 2009 ingetrokken, omdat in dit besluit de aanleg van stiller wegdek als bronmaatregel ten onrechte niet is overwogen, en heeft hij het besluit van 17 december 2002 herroepen, omdat een nieuw saneringsprogramma en ten hoogste toelaatbare waarde moet worden vastgesteld. Tegen het besluit van 6 mei 2010 als zodanig heeft [appellant] geen gronden aangevoerd. De bezwaren van [appellant] zien op de omstandigheid dat partijen er in het verleden niet in zijn geslaagd om in samenwerking met de minister van Verkeer en Waterstaat en het college van burgemeester en wethouders van Berkelland tot de door [appellant] gewenste oplossing te komen voor de ondervonden geluidoverlast. Die overlast als zodanig en het uitblijven van overeenstemming over de oplossing daarvan zijn echter geen onderwerp van besluitvorming in het besluit van 6 mei 2010.
Het beroep is in zoverre ongegrond.
Slotoverwegingen
2.4. Het beroep is, voor zover ontvankelijk, ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep voor zover dat is gericht tegen het besluit van 29 mei 2009 niet-ontvankelijk;
II. verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Timmerman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2010
431-584.