ECLI:NL:RVS:2010:BM7792

Raad van State

Datum uitspraak
16 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200907254/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van de rechtbank Maastricht inzake monumentenvergunning voor Hoeve De Struyver te Heerlen

Op 22 augustus 2008 is de gevraagde monumentenvergunning voor het restaureren en verbouwen van Hoeve De Struyver op het perceel Ten Esschen 80 te Heerlen van rechtswege verleend. De rechtbank Maastricht heeft op 7 augustus 2009 zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van de Stichting Actie Comité Ten Esschen tegen de op 9 oktober 2008 door het college verleende monumentenvergunning. Het college van burgemeester en wethouders van Heerlen heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, die de zaak op 18 maart 2010 ter zitting heeft behandeld.

De Raad van State overweegt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep van de Stichting niet ontvankelijk was. De rechtbank had moeten erkennen dat het beroep van de Stichting betrekking had op de van rechtswege verleende monumentenvergunning. De Raad van State stelt vast dat het college op 9 oktober 2008 niet bevoegd was om de vergunning te verlenen, omdat deze al van rechtswege was verleend op 22 augustus 2008. De rechtbank had het beroep van de Stichting dan ook als zodanig moeten behandelen.

De Raad van State besluit het hoger beroep van het college gegrond te verklaren en vernietigt de uitspraak van de rechtbank Maastricht. Het bij de rechtbank ingestelde beroep van de Stichting wordt niet-ontvankelijk verklaard, en het onbevoegd genomen besluit van het college van 9 oktober 2008 wordt vernietigd. De Raad van State concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200907254/1/H2.
Datum uitspraak: 16 juni 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Heerlen,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 7 augustus 2009 in zaak nr. 08/1760 in het geding tussen:
de stichting Stichting Actie Comité Ten Esschen, gevestigd te Heerlen,
en
het college.
1. Procesverloop
Op 22 augustus 2008 is de gevraagde monumentenvergunning voor het restaureren en verbouwen van Hoeve De Struyver op het perceel Ten Esschen 80 te Heerlen van rechtswege verleend.
Bij uitspraak van 7 augustus 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van het beroep van de Stichting tegen de op 9 oktober 2008 door het college verleende monumentenvergunning. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State per fax ingekomen op 17 september 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 7 oktober 2009.
De Stichting heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 maart 2010, waar het college, vertegenwoordigd door W.A.A. Buttolo, werkzaam bij de gemeente, en de Stichting, vertegenwoordigd door haar voorzitter [voorzitter], bijgestaan door mr. M.J.J. Smeets, advocaat te Heerlen, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 16, derde lid, van de Monumentenwet 1988 beslist het college binnen vier maanden na de datum van ontvangst van het laatste van de adviezen, bedoeld in het tweede lid, doch in ieder geval binnen de in artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) bepaalde termijn.
Ingevolge het vierde lid, wordt, indien het college niet voldoet aan het derde lid, de vergunning geacht te zijn verleend.
Ingevolge artikel 3:18, eerste lid, van de Awb, neemt, indien het een besluit op aanvraag betreft, het bestuursorgaan het besluit zo spoedig
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2.2. Het college betoogt dat de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard en het beroep van de Stichting had moeten behandelen.
2.2.1. Het betoogt slaagt. Het college heeft op 9 oktober 2008 op de aanvraag om een monumentenvergunning na toepassing van afdeling 3.4 van de Awb beslist en deze verleend, hoewel het daartoe, gelet op artikel 16, vierde lid, van de Monumentenwet 1988, niet bevoegd was nu reeds op 22 augustus 2008 een monumentenvergunning van rechtswege was verleend. De rechtbank heeft in dit verband overwogen dat alvorens tegen de monumentenvergunning van rechtswege beroep kan worden ingesteld, eerst hiertegen bezwaar moet worden gemaakt. De rechtbank heeft hierbij echter niet onderkend dat het beroep van de Stichting tegen het besluit van 9 oktober 2008 overeenkomstig vaste jurisprudentie van de Afdeling (vergelijk reeds de uitspraak van 30 augustus 1999 in zaak nr. H01.99.0376; AB 2000, 16) wordt geacht betrekking te hebben op de van rechtswege verleende monumentenvergunning en dat daarnaast hiertegen, gelet op artikel 7:1, eerste lid, onder d, van de Awb, niet eerst bezwaar hoefde te worden gemaakt. De rechtbank had dit beroep dan ook als zodanig moeten behandelen. Gelet hierop heeft de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd verklaard.
2.3. De Afdeling zal gezien artikel 45 van de Wet op de Raad van State thans zelf het bij de rechtbank ingediende beroep van de Stichting behandelen en dit beschouwen als gericht tegen de monumentenvergunning van rechtswege.
2.3.1. Dit beroep is niet-ontvankelijk. Het door de Stichting behartigde belang, het behouden, bewaken en/of verbeteren van de leefbaarheid van het buurtschap Ten Esschen, is niet rechtstreeks bij de monumentenvergunning betrokken. Deze vergunning ziet op de restauratie en verbouwing van de Hoeve De Struyver en met name op inpandige wijzigingen aan het monument. Niet is aannemelijk geworden dat de vergunde werkzaamheden een ruimtelijke uitstraling hebben, zodat niet kan worden geoordeeld dat een belang van de Stichting rechtstreeks is betrokken bij de verlening van de monumentenvergunning. Hieraan doet niet af dat, zoals de Stichting betoogt, de vergunning een voorwaarde is voor de verlening van een bouwvergunning. Hetgeen de Stichting in dit verband aanvoert heeft betrekking op het gebruik van de Hoeve De Struyver als herensociëteit en de gevolgen hiervan voor de omgeving. Die aspecten worden bestreken door besluitvorming op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening en Woningwet.
2.4. Het hoger beroep van het college is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van de Stichting tegen de monumentenvergunning van rechtswege alsnog niet-ontvankelijk verklaren en het onbevoegd genomen besluit van het college van 9 oktober 2008 vernietigen. Het college hoeft geen nieuw besluit te nemen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 7 augustus 2009 in zaak nr. 08/1760;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep van de stichting Stichting Actie Comité Ten Esschen niet-ontvankelijk;
IV. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen van 9 oktober 2008.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen en mr. J.A. Hagen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Bindels
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2010
85-616.