ECLI:NL:RVS:2010:BM7713

Raad van State

Datum uitspraak
8 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201001350/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan 2e Herziening Buitengebied

Op 17 november 2009 heeft de raad van de gemeente Nuth het bestemmingsplan "2e Herziening Buitengebied" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de verzoeker, die op 5 februari 2010 beroep heeft ingesteld bij de Raad van State, verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 20 mei 2010 ter zitting behandeld, waarbij de verzoeker en de raad vertegenwoordigd door R.T.J. Stevens aanwezig waren. De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoeker heeft gespecificeerd dat hij schorsing van het plan verzoekt, omdat de uitbreiding van het agrarische bouwblok in strijd zou zijn met het Provinciaal Omgevingsplan Limburg, gezien de locatie in de Ecologische Hoofdstructuur. Tijdens de zitting heeft de raad een verklaring van de vergunninghouder overgelegd, waarin deze aangeeft geen bouwvergunning aan te vragen totdat er uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Hierdoor is er geen spoedeisend belang aangetoond voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek afgewezen en de raad van de gemeente Nuth veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, tot een bedrag van € 74,39. De uitspraak is openbaar gedaan op 8 juni 2010.

Uitspraak

201001350/2/R3.
Datum uitspraak: 8 juni 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Nuth,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 november 2009, kenmerk VROM/2009/14528, heeft de raad het bestemmingsplan "2e Herziening Buitengebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 februari 2010, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 mei 2010, waar [verzoeker], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door R.T.J. Stevens, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] verzoekt om schorsing van het plan voor zover dit voorziet in een wijziging van het agrarische bouwblok op de gronden van [vergunninghouder] aan de [locatie] te [plaats]. Hij voert daartoe onder meer aan dat de uitbreiding van het agrarische bouwblok op het perceel met het kadastrale nummer 3835 in strijd is met het Provinciaal Omgevingsplan Limburg, omdat dit perceel ligt in de Ecologische Hoofdstructuur waar in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen zijn toegestaan.
2.3. Ter zitting heeft de raad een brief van [vergunninghouder] overgelegd, waarin deze verklaart dat hij geen bouwvergunning zal aanvragen voor de uitbreiding van zijn agrarische bedrijf aan de Wissengrachtweg te Hulsberg voordat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Gelet hierop bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat zich in afwachting van de behandeling van het beroep door de Afdeling onomkeerbare gevolgen zullen voordoen. Derhalve is niet gebleken van een spoedeisend belang dat rechtvaardigt dat in afwachting van het geding in de bodemprocedure een voorlopige voorziening wordt getroffen.
De voorzitter wijst het verzoek daarom af.
2.4. Nu de raad reeds op 18 mei 2010 op de hoogte was van de verklaring van [vergunninghouder], maar de raad deze verklaring pas ter zitting heeft overgelegd, ziet de voorzitter aanleiding om de raad op na te melden wijze in de proceskosten, bestaande uit reis- en verletkosten, van [verzoeker] te veroordelen.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Nuth tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 74,39 (zegge: vierenzeventig euro en negenendertig cent).
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.I. Breunese-van Goor, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Breunese-van Goor
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2010
208.