ECLI:NL:RVS:2010:BM6889
Raad van State
- Hoger beroep
- C.J. Borman
- M.L.M. van Loo
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan ingebrekestelling in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Raad van State op 27 mei 2010 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroep dat was ingesteld door een vreemdeling tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag was door de staatssecretaris afgewezen. De rechtbank had eerder het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. Echter, de vreemdeling heeft geen ingebrekestelling gedaan zoals vereist volgens artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad van State overwoog dat in het beroepschrift geen melding was gemaakt van een ingebrekestelling en dat de vreemdeling ook geen processtuk had ingediend waarin een ingebrekestelling was opgenomen. De minister van Justitie had eveneens geen ingebrekestelling ingediend. Hierdoor concludeerde de Raad dat de vreemdeling, voordat hij beroep instelde, geen ingebrekestelling had verzonden. Er waren geen omstandigheden die erop wezen dat het redelijkerwijs niet van de vreemdeling kon worden gevergd om een ingebrekestelling te doen.
De Raad van State verklaarde het beroep van de vreemdeling kennelijk niet ontvankelijk en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de leden van de enkelvoudige kamer, C.J. Borman en M.L.M. van Loo, aanwezig waren. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.