ECLI:NL:RVS:2010:BM6846
Raad van State
- Hoger beroep
- T.M.A. Claessens
- J. van de Kolk
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met prejudiciële vraag
In deze zaak heeft de vreemdeling een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de beslissing op zijn hoger beroep in Nederland kan afwachten. De vreemdeling verzocht de minister van Justitie om hem een verblijfsaantekening te verstrekken, waaruit blijkt dat hij rechtmatig verblijf heeft op grond van de Vreemdelingenwet 2000 en dat hij mag werken. De Raad van State oordeelt dat de enkele omstandigheid dat het besluit van 31 juli 2008 voor uitvoering vatbaar is, geen spoedeisend belang oplevert zoals bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het op dit moment niet duidelijk is of en wanneer de vreemdeling zal worden uitgezet.
Daarnaast betoogt de vreemdeling dat hij een spoedeisend belang heeft omdat hij niet mag werken en daardoor al geruime tijd geen inkomen heeft. De voorzitter van de Raad van State, na afweging van de betrokken belangen, ziet echter geen aanleiding om het verzoek toe te wijzen. Het verzoek wordt dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. T.M.A. Claessens, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, ambtenaar van Staat, en is openbaar uitgesproken op 27 mei 2010.