ECLI:NL:RVS:2010:BM5523
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- D. van Leeuwen
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielprocedure en overdrachtstermijn onder Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 18 mei 2010 uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had op 24 december 2009 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, waarbij de staatssecretaris was gelast om de uitzetting achterwege te laten totdat op het beroep was beslist. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris was afgewezen. De staatssecretaris stelde dat de termijn voor overdracht op 24 juni 2010 eindigde, terwijl de vreemdeling betoogde dat deze termijn op 19 januari 2010 was verstreken. De voorzitter oordeelde dat, na de toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening, een nieuwe termijn van zes maanden voor overdracht was aangevangen. Dit betekende dat de termijn van artikel 20 van de Dublinverordening werd opgeschort met ingang van de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De voorzitter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk voor toewijzing in aanmerking kwam, omdat het hoger beroep anders illusoir zou zijn. De uitspraak benadrukt de werking van de Dublinverordening en de procedures rondom asielaanvragen en overdracht.