ECLI:NL:RVS:2010:BM4988

Raad van State

Datum uitspraak
19 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905718/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijstelling en bouwvergunning voor appartementencomplex te Tilburg

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 1 juli 2009. De rechtbank had de bezwaren van [appellante], [wederpartij sub 2] en [wederpartij sub 3] tegen de vrijstelling en bouwvergunning die het college van burgemeester en wethouders van Tilburg op 14 februari 2008 had verleend aan Projektcom Vastgoed B.V. voor het bouwen van een appartementencomplex met parkeerkelder op het perceel Baroniebaan 5 te Tilburg, ongegrond verklaard. Het college had de vrijstelling verleend op basis van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, omdat het bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan "Voorzieningengebied de Blaak".

Tijdens de zitting op 13 april 2010 zijn de betrokken partijen verschenen, waaronder [appellante] vertegenwoordigd door mr. J.A.J.M. van Houtum, en het college vertegenwoordigd door mr. L.P.F. Warnier, D.J. Kersten en ing. J.V. Horsman. Ook Projektcom Vastgoed B.V. was vertegenwoordigd door haar directeur en mr. D.H.J. Kochx, advocaat te Etten-Leur.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat het bouwplan inmiddels zonder vrijstelling kan worden gerealiseerd, nu het bestemmingsplan "Blaak West 2007" goedgekeurd is door de gedeputeerde staten van Noord-Brabant. [appellante] heeft niet betwist dat er geen strijd is met dit bestemmingsplan. Hierdoor is het procesbelang bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak en de verleende vrijstelling vervallen.

De Afdeling heeft het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 19 mei 2010.

Uitspraak

200905718/1/H1.
Datum uitspraak: 19 mei 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Tilburg,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 1 juli 2009 in zaken nrs. 08/3326, 08/3328, 08/3343, 08/3345, 08/3732 en 08/3733 in het geding tussen:
1. [appellante],
2. [wederpartij sub 2],
3. [wederpartij sub 3]
en
het college van burgemeester en wethouders van Tilburg.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 februari 2008 heeft het college aan Projektcom Vastgoed B.V. vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een appartementencomplex met parkeerkelder op het perceel Baroniebaan 5 te Tilburg.
Bij besluit van 26 juni 2008 heeft het college de door [appellante], [wederpartij sub 2] en [wederpartij sub 3] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 juli 2009, verzonden op 6 juli 2009, heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, de door [appellante], [wederpartij sub 2] en [wederpartij sub 3] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 augustus 2009, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 april 2010, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. J.A.J.M. van Houtum, en het college, vertegenwoordigd door mr. L.P.F. Warnier, D.J. Kersten en ing. J.V. Horsman, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Projektcom Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door haar directeur [directeur], [hoofd-projectontwikkelaar], hoofd- projectontwikkelaar, en mr. D.H.J. Kochx, advocaat te Etten-Leur, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan is in strijd met het ten tijde van het besluit op bezwaar geldende bestemmingsplan "Voorzieningengebied de Blaak". Om realisering ervan toch mogelijk te maken, heeft het college krachtens artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling van het bestemmingsplan verleend.
2.2. [appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat aan de verleende vrijstelling geen goede ruimtelijke onderbouwing en belangenafweging ten grondslag liggen.
2.2.1. Bij besluit van 19 mei 2009 hebben gedeputeerde staten van Noord-Brabant besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Tilburg bij besluit van 27 oktober 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Blaak West 2007". Dat bestemmingsplan voorziet onder meer in het juridisch-planologische kader voor de ontwikkeling van het perceel. Bij uitspraak van heden in zaak nr.
200904996/1/R2heeft de Afdeling het tegen het besluit omtrent de goedkeuring van dat bestemmingsplan ingestelde beroep ongegrond verklaard. Thans kan het bouwplan zonder vrijstelling worden gerealiseerd, indien dit niet in strijd is met dat bestemmingsplan. [appellante] heeft niet betwist dat van zodanige strijd geen sprake is. Nu [appellante] niet heeft aangevoerd dat een van de andere weigeringsgronden van artikel 44 van de Woningwet aan realisering van het bouwplan in de weg staat en niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan een belang bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak en de verleende vrijstelling kan worden aangenomen, moet worden geoordeeld dat het procesbelang bij beoordeling van de aangevallen uitspraak en dat besluit is vervallen.
2.3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van Roessel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2010
457.