ECLI:NL:RVS:2010:BM4970
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- M.M. van Driel
- Rechtspraak.nl
Weigering vrijstelling en bouwvergunning voor verbouwing fabriekshal tot bouwmarkt in Venlo
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 23 september 2009 het beroep ongegrond verklaarde tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Venlo om vrijstelling en een bouwvergunning te verlenen voor de verbouwing van een bestaande fabriekshal tot een bouwmarkt en de oprichting van een nieuwe bouwmarkt op het perceel [locatie] te Venlo. Het college had op 4 november 2008 besloten om geen vrijstelling en bouwvergunning te verlenen, waarna [appellante] bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 24 maart 2009 door het college niet-ontvankelijk verklaard, wat leidde tot de rechtszaak.
Tijdens de zitting op 16 april 2010 werd de zaak behandeld, waarbij [appellante] werd vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Brouwers, advocaat te Maastricht, en het college door mr. C.H.J.M. Michels, werkzaam bij de gemeente. [appellante] betoogde dat de rechtbank niet had onderkend dat zij als belanghebbende moest worden aangemerkt, omdat het belang van [partij], een onroerend goedontwikkelaar, ondergeschikt zou zijn aan haar eigen belang om een bouwmarkt te exploiteren.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat zowel [partij] als [appellante] een parallel belang hebben bij het verkrijgen van de vrijstelling en bouwvergunning. De rechtbank had terecht geoordeeld dat [appellante] geen rechtstreeks belang had bij het besluit van 4 november 2008, en dat haar bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.