2.5. Hetgeen de vreemdeling heeft betoogd, is gebaseerd op hetgeen is overwogen in punt 45, gelezen in samenhang met punt 48 van het arrest Kadzoev. In punt 45 heeft het Hof overwogen dat de bewaring van een asielzoeker onder andere richtlijnen dan de Terugkeerrichtlijn valt en daaraan in punt 48 het gevolg verbonden dat een zodanige bewaring niet als een bewaring met het oog op verwijdering in de zin van de Terugkeerrichtlijn mag worden beschouwd.
Uit deze punten kan evenwel niet worden afgeleid dat het Hof daarmee de bewaring van een asielzoeker, indien deze met het oog op verwijdering is opgelegd, in strijd met artikel 7, derde lid, van de Opvangrichtlijn of artikel 18, eerste lid, van de Procedurerichtlijn, zoals deze thans luiden, acht. In punt 47 heeft het Hof aan de bewaring van een asielzoeker, indien deze met het oog op verwijdering is opgelegd, alleen het gevolg verbonden dat de termijn van een zodanige bewaring behoort tot de in artikel 15, vijfde en zesde lid, van de Terugkeerrichtlijn bedoelde termijnen van een bewaring met het oog op verwijdering.
Anders dan de vreemdeling heeft betoogd noopt voormeld arrest daarom niet tot de conclusie dat een asielzoeker niet krachtens artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 in bewaring kan worden gesteld. Hetgeen de vreemdeling overigens heeft aangevoerd, noopt evenmin tot de conclusie dat met de bewaring van een asielzoeker krachtens voormeld artikel de grenzen van artikel 18, eerste lid, van de Procedurerichtlijn worden overschreden. Deze bepaling verbiedt immers alleen bewaring "uitsluitend" omdat iemand asielzoeker is. Bij een aan een asielzoeker krachtens artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 opgelegde maatregel van bewaring is daarvan geen sprake, omdat uit de bewoordingen van deze bepaling, gelezen in samenhang met artikel 5.3, eerste lid, van het Vb 2000, volgt dat in het daartoe strekkende besluit de noodzaak voor het opleggen van deze maatregel wordt gemotiveerd aan de hand van de vreemdeling persoonlijk betreffende feiten en omstandigheden. Daaraan is, gelet op besluit van 23 december 2009, hiervoor onder 2.2. weergegeven, voldaan. De gronden van dit besluit, die betrekking hebben op de vreemdeling persoonlijk betreffende feiten en omstandigheden, zijn hoger beroep niet bestreden.
Hoewel volgens het voorstel van 20 september 2000 (COM (2000)578 definitief) en het gewijzigd voorstel van 18 juni 2002 (COM (2002)326 definitivo) een asielzoeker alleen in bewaring kon worden gesteld in verband met het onderzoek naar diens asielverzoek, betekent dat, anders dan de vreemdeling heeft betoogd, niet dat artikel 18, eerste lid, van de Procedurerichtlijn aldus dient te worden uitgelegd, nu deze voorstellen niet zijn aanvaard (zie de arresten van het Hof van 26 september 2000, C-225/98, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek, punt 41, en van 23 oktober 2003, C-245/01, RTL Television GmbH en Niedersächsische Landesmedienanstalt für privaten Rundfunk, punt 60; www.curia.europa.eu).
Dat het doel van de Procedurerichtlijn volgens artikel 1 is gelegen in de vaststelling van minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus laat onverlet dat uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat deze richtlijn de bewaring van een asielzoeker, indien deze met het oog op verwijdering is opgelegd, niet uitsluit. Bovendien heeft de staatssecretaris zich ter zitting terecht op het standpunt gesteld dat de zinsnede "met het oog op" in artikel 59, eerste lid, van de Vw 2000 niet alleen betrekking heeft op de reeds voorgenomen uitzetting, maar tevens op het mogelijk maken van uitzetting na afronding van de procedure, zoals blijkt uit artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Ook de Opvangrichtlijn verzet zich hier niet tegen, nu artikel 7, derde lid, van deze richtlijn bewaring met het oog op mogelijke uitzetting niet uitsluit.
In het licht van het voorgaande is daarom, anders dan de vreemdeling betoogt, geen sprake van tot prejudiciële verwijzing nopende twijfel. De grief faalt.