ECLI:NL:RVS:2010:BM0207

Raad van State

Datum uitspraak
7 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905370/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijstelling voor uitbreiding begraafplaats te Langerak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Liesveld, dat op 27 april 2004 vrijstelling verleende voor de uitbreiding van de begraafplaats te Langerak. Het college verklaarde op 24 juni 2008 het bezwaar van de appellant tegen deze vrijstelling ongegrond. De rechtbank Dordrecht oordeelde op 12 juni 2009 dat het beroep van de appellant gegrond was en vernietigde het besluit van 24 juni 2008. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 23 juli 2009 is ingekomen.

De Raad van State heeft de zaak op 4 maart 2010 behandeld. De vrijstelling voor de uitbreiding van de begraafplaats is in overeenstemming met het bestemmingsplan dat op 19 mei 2009 door de gemeenteraad van Liesveld is vastgesteld. De Raad van State heeft eerder, op 27 november 2009, het beroep van de appellant tegen de vaststelling van dit bestemmingsplan niet-ontvankelijk verklaard, waardoor het bestemmingsplan in rechte onaantastbaar is geworden. De Raad overweegt dat, indien het hoger beroep van de appellant gegrond zou worden verklaard, het college bij een nieuw besluit op het bezwaar aan het bestemmingsplan zou moeten toetsen. Aangezien de uitbreiding van de begraafplaats hiermee in overeenstemming is, is verlening van de vrijstelling niet meer nodig.

De Raad van State concludeert dat er thans geen belang meer is bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak en de verleende vrijstelling. Het hoger beroep van de appellant wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 7 april 2010.

Uitspraak

200905370/1/H1.
Datum uitspraak: 7 april 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 12 juni 2009 in zaak nr. 08/869 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Liesveld.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 april 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Liesveld (hierna: het college) aan de gemeente Liesveld vrijstelling verleend voor het uitbreiden van de begraafplaats te Langerak (hierna: de begraafplaats).
Bij besluit van 24 juni 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 juni 2009, verzonden op diezelfde dag, heeft de rechtbank Dordrecht (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 24 juni 2008 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juli 2009, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft aanvullende stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 maart 2010, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. P.M.D. Weijers, advocaat te Alblasserdam, en J.A. de Bus, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De vrijstelling ziet op de uitbreiding van de begraafplaats in Langerak. Op 19 mei 2009 heeft de raad van de gemeente Liesveld het bestemmingsplan "Buitengebied Langerak eerste herziening" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. Het onderhavige project is daarmee in overeenstemming. Bij uitspraak van 27 november 2009, in zaak nr. 200906256/2 (www.raadvanstate.nl), heeft de Afdeling het tegen het besluit omtrent vaststelling van dat bestemmingsplan ingestelde beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard. Daarmee is het bestemmingsplan in rechte onaantastbaar geworden. Anders dan [appellant] betoogt, verzet geen rechtsregel zich ertegen dat een bestemmingsplan in procedure wordt gebracht, voordat een verleende vrijstelling in rechte onaantastbaar is.
Indien het hoger beroep van [appellant] gegrond zou worden verklaard, zou het college bij het nemen van een nieuw besluit op het bezwaar aan het bestemmingsplan moeten toetsen. Aangezien de uitbreiding van de begraafplaats daarmee in overeenstemming is, zou verlening van vrijstelling van het bestemmingsplan niet meer nodig zijn.
Daarom bestaat thans, overeenkomstig vaste rechtspraak van de Afdeling (zie de uitspraken van 19 december 2007 in zaak nr.
200702348/1en 12 maart 2008 in zaken nummers
200703638/1 en 200703800/1), geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak en de verleende vrijstelling.
2.2. Het hoger beroep van [appellant] is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep van [appellant] niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. J.C. Kranenburg en mr. J.A. Hagen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Van Heusden
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 april 2010
163-627.