ECLI:NL:RVS:2010:BM0197

Raad van State

Datum uitspraak
2 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200903363/3/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan en verzoek om opheffing voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 april 2010 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van een voorlopige voorziening. Deze voorlopige voorziening was eerder getroffen op 14 oktober 2009, waarbij het besluit van de raad van de gemeente Doetinchem van 19 maart 2009 was geschorst. De schorsing betrof plandelen met de bestemmingen 'Wonen' en 'Verkeer'. De raad heeft op 12 februari 2010 verzocht om opheffing van de voorlopige voorziening, specifiek voor de plandelen met de bestemming 'Verkeer'. De raad stelde dat het van groot belang was om de aanleg van de Ruimzichtlaan te kunnen starten, zodat deze gereed zou zijn voor de openstelling van de nieuwe schouwburg in september 2010. De raad voerde aan dat de eerdere gebreken in het luchtkwaliteitsonderzoek en het akoestisch onderzoek waren weggenomen door nieuwe onderzoeken en berekeningen.

De voorzitter heeft het verzoek behandeld op 12 maart 2010, waarbij de raad werd vertegenwoordigd door mr. B.J.P.G. Roozendaal, en anderen. De wederpartijen, waaronder Hadeco Doetinchem B.V., hebben de nieuwe rapporten bestreden en gewezen op het nog te verwachten deskundigenbericht van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak. Hadeco en anderen betoogden dat opheffing van de schorsing in strijd met de goede procesorde zou zijn, omdat zij recentelijk de omvangrijke rapporten hadden ontvangen en niet in staat waren om een tegenrapportage op te stellen.

De voorzitter overwoog dat de beoordeling van de rapporten zich niet leende voor een voorlopige voorzieningenprocedure en dat deze onderzoeken in de bodemprocedure beoordeeld dienden te worden. Gelet op de belangen van de gemeente en de luchtkwaliteitsnormen, werd het verzoek tot opheffing van de voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin.

Uitspraak

200903363/3/R2.
Datum uitspraak: 2 april 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:
de raad van de gemeente Doetinchem (hierna: de raad),
verzoeker,
om opheffing (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht) van de bij uitspraak van 14 oktober 2009, in zaak nr. 200903363/2, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen:
1. [wederpartij sub 1] en anderen, wonend te Doetinchem,
2. [wederpartij sub 2] en anderen, wonend te Doetinchem,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hadeco Doetinchem B.V. en anderen, gevestigd te Doetinchem,
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 14 oktober 2009 heeft de voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van 19 maart 2009 geschorst, voor zover het betreft de op de bij die uitspraak behorende kaarten gemarkeerde plandelen met de bestemmingen "Wonen" en "Verkeer".
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 februari 2010, heeft de raad de voorzitter verzocht de voorlopige voorziening deels op te heffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 maart 2010, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. B.J.P.G. Roozendaal, advocaat te Breda, G.H. Nieuwenhuis en W.V.J.M. Beijer, beide werkzaam bij de gemeente Doetinchem, [wederpartij sub 1] en anderen, vertegenwoordigd door [wederpartij sub 1], [wederpartij sub 2] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en Hadeco en anderen, vertegenwoordigd door mr. F.G. van Dam, advocaat te Rotterdam, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De raad heeft verzocht om opheffing van de getroffen voorlopige voorziening voor zover die betrekking heeft op de plandelen met de bestemming "Verkeer", zoals aangegeven op een bij het verzoek behorende kaart. In dit kader voert de raad aan dat het van groot belang is dat op zeer korte termijn een aanvang kan worden gemaakt met de aanleg van de Ruimzichtlaan, zodat deze gereed is op het moment van openstelling van de nieuwe schouwburg waarin met ingang van september 2010 de eerste voorstellingen zijn gepland. Aan die openstelling is de ingebruikname van de parkeergarage gekoppeld, die toegankelijk zal zijn via de Hofstraat. Het belang van de openstelling van de Ruimzichtlaan ligt in eerste instantie in het ontlasten van de Hofstraat in verband met de bestaande fijnstofproblematiek in die straat. Voorts is een spoedige aanleg van belang in verband met de ingebruikname op korte termijn van de nieuwe basisschool, waarvan de ontsluiting zal plaatsvinden via de Ruimzichtlaan. De raad stelt dat met de door hem verrichte nieuwe onderzoeken en nadere berekeningen de door de voorzitter geconstateerde gebreken wat betreft de aspecten geluid en luchtkwaliteit zijn weggenomen.
2.1.1. De voorzitter heeft de voorlopige voorziening getroffen gelet op, kort gezegd, onjuiste en onvolledige uitgangspunten in zowel het luchtkwaliteitsonderzoek als het verrichtte aanvullende akoestisch onderzoek en het ontbreken van inzichtelijk onderzoek naar de effecten van het te gebruiken stil asfalt, de cumulatieve geluidsbelasting van de Ruimzichtlaan en kruisende en parallel lopende wegen en de geluidsbelasting van het parkeerterrein.
2.1.2. [wederpartij sub 1] en anderen, [wederpartij sub 2] en anderen en Hadeco en anderen hebben de nieuw uitgebrachte rapporten gemotiveerd bestreden en hebben erop gewezen dat het deskundigenbericht van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak op korte termijn te verwachten is. Hadeco en anderen hebben verder betoogd dat opheffing van de schorsing in strijd met een goede procesorde zou zijn, nu het hier om omvangrijke rapporten gaat, die zij eerst zeer recentelijk hebben ontvangen en inwilliging van het verzoek hun de gelegenheid ontneemt een tegenrapportage uit te brengen.
2.1.3. De voorzitter overweegt dat de beoordeling van de door de raad overgelegde rapporten en nadere berekeningen, mede gelet op hetgeen [wederpartij sub 1] en anderen, [wederpartij sub 2] en anderen en Hadeco en anderen daartegen hebben ingebracht, zich niet leent voor een voorlopige voorzieningenprocedure. Deze onderzoeken dienen door de Afdeling in de bodemprocedure te worden beoordeeld. Gelet hierop ziet de voorzitter in deze onderzoeken geen aanleiding thans de getroffen voorlopige voorziening voor zover die betrekking heeft op het voornoemde plandeel met de bestemming "Verkeer" op te heffen. Hierbij betrekt de voorzitter dat met betrekking tot de gestelde belangen aan de zijde van de gemeente is gebleken dat uit het aan het bestemmingsplan ten grondslag liggende luchtkwaliteitsonderzoek volgt, hetgeen ter zitting door de raad is bevestigd, dat ter plaatse van de Hofstraat ruimschoots wordt voldaan aan de voor de concentratie zwevende deeltjes (PM 10) geldende grenswaarden en dat voor de nieuw in gebruik te nemen school een tijdelijke, alternatieve ontsluiting mogelijk is.
2.1.4. Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Gerkema
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 april 2010
559.