ECLI:NL:RVS:2010:BL9579

Raad van State

Datum uitspraak
31 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200906504/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • S. Bechinka
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Slotervaart 2007 vastgesteld door stadsdeelraad Amsterdam

Op 1 juli 2009 heeft de stadsdeelraad van het stadsdeel Slotervaart in Amsterdam het bestemmingsplan "Slotervaart 2007" vastgesteld. Dit besluit is door appellanten aangevochten, waarbij zij hun bezorgdheid uitten over de wijze van terinzagelegging en de gevolgen van het plan voor hun woonomgeving. De zaak werd behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 februari 2010. De appellanten stelden dat het plan een bouwhoogte van 14 meter mogelijk maakt voor een perceel tegenover hun woning, wat in strijd zou zijn met de stedenbouwkundige uitgangspunten en zou leiden tot aantasting van privacy en daglicht.

De stadsdeelraad verdedigde het plan door te stellen dat de voorziene middelhoogbouw past binnen de bebouwingsstructuur van Nieuw-West en dat er geen sprake is van waardevol groen dat verloren gaat. De Afdeling overwoog dat de beroepsgrond van appellanten niet kon leiden tot vernietiging van het besluit, omdat deze betrekking had op een mogelijke onregelmatigheid na de datum van het bestreden besluit. De Afdeling concludeerde dat de stadsdeelraad in redelijkheid de belangen van de zorgplicht voor ouderen zwaarder kon laten wegen dan de bezwaren van appellanten.

Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep ongegrond, waarbij werd vastgesteld dat de stadsdeelraad zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat het plandeel strekt ten behoeve van goede ruimtelijke ordening. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200906504/1/R3.
Datum uitspraak: 31 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], beiden wonend te [woonplaats],
en
de stadsdeelraad van het stadsdeel Slotervaart van de gemeente Amsterdam,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 juli 2009 heeft de stadsdeelraad van het stadsdeel Slotervaart van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Slotervaart 2007" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 augustus 2009, beroep ingesteld.
De stadsdeelraad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 februari 2010, waar [appellant] en de stadsdeelraad, vertegenwoordigd door ing. J. Metz en mr. N. Berg, beiden werkzaam bij het stadsdeel, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan beoogt het juridisch vastleggen van en het bieden van een actueel ruimtelijk toetsingskader voor de bestaande situatie en het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen in het stadsdeel. Daarnaast maakt het plan op een aantal locaties aanpassingen aan de aanwezige voorzieningen mogelijk, zoals de renovatie van het verzorgingstehuis De Schutse, waarmee wordt beoogd aan de door het Rijk gestelde zorgplicht voor ouderen te voldoen.
2.2. [appellanten] voeren aan dat de wijze van terinzagelegging van het vastgestelde plan onzorgvuldig was. Tevens betogen zij dat de verwachte en beloofde persoonlijke berichtgeving heeft ontbroken.
2.3. De Afdeling overweegt ten aanzien hiervan dat deze beroepsgrond betrekking heeft op een mogelijke onregelmatigheid van na de datum van het bestreden besluit en dat deze reeds om die reden de rechtmatigheid van besluit niet kan aantasten. Deze mogelijke onregelmatigheid kan geen grond vormen voor de vernietiging van het bestreden besluit.
2.4. Het beroep van [appellanten] richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Maatschappelijke voorzieningen (Mx)" gelegen tegenover hun woning aan de [locatie]. Zij betogen dat het plan ten onrechte voor het perceel van De Schutse een bouwhoogte van 14 meter mogelijk maakt. Dit is in strijd met de stedenbouwkundige uitgangspunten voor Slotervaart-Noord, aldus [appellanten]. Ter zitting heeft [appellant] aangevoerd dat voor het perceel van De Schutse niet een stedenbouwkundige visie als uitgangspunt is genomen maar het ontwerp van een architect, die in opdracht van de eigenaar van De Schutse handelde. Voorts betogen [appellanten] dat het plandeel het tuinstadkarakter van Slotervaart aantast. Daartoe voeren zij aan dat het nodige groen zal verdwijnen en dat de rooilijn wordt doorbroken. De bouwhoogte van 14 meter zal voor hen leiden tot aantasting van privacy en vermindering van toetreding van daglicht. Ten slotte vrezen [appellanten] voor geluidsoverlast als gevolg van de weerkaatsing van verkeerslawaai van de Cornelis Lelylaan en de Comeniusstraat tegen de voorziene nieuwbouw. Daarbij voeren zij aan dat de Comeniusstraat een weg is waar een 30 km/u zone geldt maar dat de feitelijke snelheid veelal 50 km/u is.
2.5. De stadsdeelraad stelt zich op het standpunt dat de voorziene middelhoogbouw in de bebouwingsstructuur van Nieuw-West een courante hoogte is. De stadsdeelraad beaamt dat het uitzicht op de groenstrook deels verloren kan gaan als gevolg van de herontwikkeling. De stadsdeelraad stelt dat hier geen sprake is van waardevol groen. Voorts stelt de stadsdeelraad zich op het standpunt dat er geen sprake is van een onaanvaardbare vermindering van privacy en daglicht. Daarbij stelt de stadsdeelraad dat in een stedelijke omgeving andere uitgangspunten gelden wat betreft uitzicht en privacy. Ten aanzien van de gevreesde geluidsoverlast stelt de stadsdeelraad zich op het standpunt dat uit onderzoek is gebleken dat zich akoestisch geen relevante toename zal voordoen.
2.6. Het plan maakt voor het plandeel met de bestemming "Maatschappelijke voorzieningen (Mx)" gelegen tegenover de woning van [appellanten] aan de [locatie] een bouwhoogte van 14 meter mogelijk. De afstand tussen de voorziene nieuwbouw en hun woning is ongeveer 25 meter.
2.7. In verband met de gevreesde geluidsoverlast is door Tauw B.V. een onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting op het [woonblok] ten gevolge van het bouwplan van De Schutse. Uit de berekeningen volgt dat de toename door de planontwikkeling maximaal 1,7 dB is en voor het perceel [locatie] 1 dB. Verder volgt uit de berekeningen dat de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de Cornelis Lelylaan 44,5 dB bedraagt. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden. De geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de Comeniusstraat bedraagt 55,1 dB. De Comeniusstraat is een 30 km/u weg waardoor er gelet op de Wet geluidhinder geen voorkeurgrenswaarde en maximale grenswaarde van toepassing zijn. De geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer van de Comeniusstraat overschrijdt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB die in de Wet geluidhinder is opgenomen voor stedelijke wegen met een minimumsnelheid van 50 km/u. De maximale grenswaarde van 68 dB voor stedelijke wegen met een minimumsnelheid van 50 km/u wordt niet overschreden. Indien de rekenresultaten van het onderzoek worden getoetst aan de reconstructiemethode is de toename van maximaal 1,7 dB ten gevolge van de planontwikkeling akoestisch gezien geen relevante toename, aldus Tauw B.V..
2.8. De Afdeling overweegt dat in de stedenbouwkundige planvorming voor de nieuwbouw van De Schutse rekening gehouden is met de omgeving doordat aan de zijde van de Comeniusstraat wordt aangesloten op de voorkomende hogere bebouwing langs de Cornelis Lelylaan. Ter zitting is door de stadsdeelraad onweersproken gesteld dat de groenstrook deels behouden blijft en dat het plan één bouwlaag meer, dan thans het geval, voor De Schutse mogelijk maakt. Voorts is de nieuwbouw voorzien in lijn met de huidige rooilijn. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de stadsdeelraad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de planologische aanpassingen op het perceel van De Schutse, ook nu is voorzien in bebouwing langs de weg in plaats van haaks op de weg, passen binnen de vernieuwingsopgave van Nieuw-West en in overeenstemming zijn met het karakter van de oorspronkelijke tuinstad.
Ten aanzien van het betoog dat het plandeel een aantasting van privacy en een vermindering van daglichtinval met zich brengt voor het [woonblok], overweegt de Afdeling dat het hier een stedelijke omgeving betreft met aan de zijde van de woningen bomen en dat de bebouwing op ongeveer 25 meter afstand van de woningen komt. Gelet hierop heeft de stadsdeelraad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de gevolgen van de nieuwbouw op deze punten beperkt zijn.
Verder is onderzoek gedaan naar de reflecterende geluidsbelasting op het [woonblok] ten gevolge van het bouwplan van De Schutse. Hieruit komt een maximale verhoging van 1,7 dB naar voren en voor de woning van [appellanten] 1 dB. De stadsdeelraad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat deze gevolgen beperkt zijn. Voor zover [appellanten] in dit verband betogen dat de maximumsnelheid van 30 km/u ter plaatse van de Comeniusstraat veelal niet wordt nageleefd en hierdoor de geluidsgevolgen zijn onderschat, overweegt de Afdeling dat dit ziet op de handhaving van de ter plaatse geldende verkeersregels. Dat aspect kan in deze procedure niet aan de orde komen.
2.9. Gelet op het vorenstaande overweegt de Afdeling dat de stadsdeelraad in redelijkheid een groter gewicht heeft kunnen toekennen aan de zorgplicht voor ouderen en daarmee aan de belangen betrokken bij de nieuwbouw voor De Schutse dan aan de belangen van [appellanten].
2.10. De conclusie is dat hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de stadsdeelraad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel strekt ten behoeve van goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Bechinka
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2010
371-649.