ECLI:NL:RVS:2010:BL8732

Raad van State

Datum uitspraak
24 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200902817/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • S.H. Nienhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake het Tracébesluit N50 Ramspol-Ens en de gevolgen voor de appellant

In deze zaak gaat het om het Tracébesluit N50 Ramspol-Ens, vastgesteld door de minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op 12 maart 2009. De appellant, wonend in de nabijheid van de N50, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij vreest voor een aantasting van zijn uitzicht, privacy en een verhoogde geluidsbelasting door de aanpassingen aan de weg. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 16 december 2009, waarbij de minister vertegenwoordigd was door enkele ambtenaren van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De appellant betoogt dat de verlegging van de N50 en de aanleg van een viaduct negatieve gevolgen hebben voor zijn woonsituatie. Hij stelt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de geluidsoverlast en de impact op zijn privacy. De minister verdedigt het besluit door te wijzen op de verkeersveiligheid en de noodzaak van de infrastructuurverbeteringen. De Raad van State heeft vastgesteld dat de minister in zijn besluit niet voldoende zorgvuldigheid heeft betracht met betrekking tot de geluidreducerende maatregelen voor de woning van de appellant.

De Raad van State heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en het besluit van de minister vernietigd voor zover het geen vergoeding voor geluidreducerende maatregelen toekent. De Raad heeft bepaald dat de minister aan de appellant een bedrag van € 7.150,00 moet betalen voor extra geluidreducerende voorzieningen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het nemen van besluiten die invloed hebben op de woonomgeving van burgers.

Uitspraak

200902817/1/R1.
Datum uitspraak: 24 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats], [gemeente],
en
de minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 maart 2009 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister), het "Tracébesluit N50 Ramspol-Ens" (hierna: het Tracébesluit) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 mei 2009, beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 december 2009, waar [appellant], in persoon, en de minister, vertegenwoordigd door mr. M. de Hoop, J. de Bode en J.W. van Dijk, werkzaam bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat zijn verschenen.
Het onderzoek ter zitting is onder toepassing van artikel 8:64, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geschorst teneinde de minister de mogelijkheid van het treffen van nadere geluidreducerende maatregelen aan de woning van [appellant] te laten onderzoeken.
Bij brief van 18 januari 2010 heeft de minister een voorstel voor het treffen van nadere geluidreducerende maatregelen aan de woning van [appellant] gedaan. Bij brief van 21 januari 2010 heeft [appellant] hierop gereageerd.
Met toestemming van partijen is een nadere zitting achterwege gelaten, waarna de Afdeling het onderzoek ingevolge artikel 8:64, vijfde lid, van de Awb heeft gesloten.
2. Overwegingen
2.1. Het Tracébesluit voorziet in een aantal maatregelen aan de Rijksweg N50 (hierna: de N50) tussen kilometer 26,06 in de gemeente Noordoostpolder tot en met kilometer 20,23 in de gemeente Kampen. Deze maatregelen bestaan onder andere uit de realisatie van een autoweg met twee keer twee rijstroken en een verlegging van de N50. Voor zover thans van belang, wordt ter hoogte van Ens de N50 kruisingvrij op maaiveldhoogte aangelegd en 250 meter in westelijke richting verlegd. Ter hoogte van de Schokkerringweg wordt een viaduct over de N50 aangelegd dat aantakt op de N50 en het onderliggende wegennet. Voorts wordt de Kamperzandweg door een parallelweg langs de N50 ontsloten op de Schokkerringweg.
2.2. [appellant] betoogt dat het verleggen van de N50 en het realiseren van een viaduct over de N50 leidt tot een aantasting van zijn uitzicht en dat de aansluiting van de Kamperzandweg op de Schokkerringweg leidt tot een aantasting van zijn privacy.
[appellant] betoogt voorts dat het verleggen van de N50 en de aansluiting van de Kamperzandweg op de Schokkerringweg ten onrechte leidt tot een verhoogde geluids- en milieubelasting op zijn woning aan de [locatie]. [appellant] betoogt verder dat hij tengevolge van het Tracébesluit zal moeten omrijden om in Ens te komen. Volgens [appellant] zal hij ten gevolge van het Tracébesluit schade ondervinden, waarvoor hij de minister aansprakelijk acht en waarvoor hij om toekenning van een schadevergoeding verzoekt.
2.3. De minister stelt zich op het standpunt dat is gekozen voor een viaduct ter hoogte van de Schokkerringweg vanwege de verkeersveiligheid en om de rijafstand van de Schokkerringweg naar Ens niet te groot te maken. Bovendien is het ontwerp afgestemd op een goede aansluiting op de huidige N50 richting Emmeloord en een mogelijke rondweg rond Ens. De minister stelt zich verder op het standpunt dat de te verwachten verkeersintensiteit op de nieuwe weg tussen de Kamperzandweg en de Schokkerringweg dermate laag is dat hij in een eventuele vermindering van de privacy geen aanleiding behoefde te zien om voor een andere aansluiting te kiezen dan in het Tracébesluit is opgenomen.
Wat betreft de geluidbelasting stelt de minister zich op het standpunt dat voor de woning van [appellant] hogere waarden zijn vastgesteld en dat het treffen van geluidwerende maatregelen niet doelmatig wordt beschouwd.
Voor zover [appellant] stelt schade te lijden, verwijst de minister naar de Regeling Nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999 (hierna: Regeling Nadeelcompensatie)
2.4. In de toelichting op het Tracébesluit (hierna: de toelichting) is aangegeven dat de gelijkvloerse aansluitingen in het traject Ramspol-Ens, waaronder de huidige gelijkvloerse aansluiting N50/Schokkerringweg en de huidige gelijkvloerse aansluiting N50/Kamperzandweg, in combinatie met een toename van het verkeer, leiden tot verkeersonveiligheid. Daarnaast bestaan er problemen met de afwikkeling van het verkeer. Volgens de toelichting leidt de toename van het verkeer zonder infrastructurele aanpassingen bij gelijkvloerse aansluitingen met verkeerslichten tot meer vertragingen.
2.4.1. Ten behoeve van het Tracébesluit is een Trajectnota/milieueffectrapport (hierna: Trajectnota/MER) opgesteld waarin de verschillende alternatieven zijn beoordeeld. Wat betreft de aansluiting met de Schokkerringweg is in de Trajectnota/MER aangegeven dat deze in ieder geval gehandhaafd dient te worden vanwege de bereikbaarheid van Ens en de verbinding richting Urk. Voorts is in de Trajectnota/MER aangegeven dat een ongelijkvloerse kruising ter plaatse vanwege het grotere ruimtebeslag alleen toegepast kan worden als het tracé van de N50 in westelijke richting wordt verschoven.
2.4.2. In het Tracébesluit is gekozen voor de zogeheten verleggingsvariant met twee keer twee rijstroken, zij het dat thans, anders dan in de Trajectnota/MER waar het tracé van de N50 ongeveer 150 meter ten westen van het bestaande tracé was gesitueerd, is voorzien in een tracé dat ongeveer 250 meter ten westen van het bestaande tracé is gesitueerd. Volgens de toelichting houdt dit verband met de wens van de gemeente Noordoostpolder om een verbinding met een mogelijk in de toekomst aan te leggen rondweg langs de noordwestzijde van Ens niet bij voorbaat onmogelijk te maken.
In de toelichting is aangegeven dat vanwege het afsluiten van kruisende wegen nieuwe verbindingswegen en parallelwegen zullen worden gerealiseerd. Daarbij is aangegeven dat de Kamperzandweg zal worden ontsloten door een parallelweg naar de Schokkerringweg. Volgens de toelichting wordt dit, gezien de lage verkeersintensiteit en het beperkte aantal relaties naar het zuiden niet als bezwaarlijk gezien.
2.4.3. [appellant] woont ten westen van de huidige N50, op een afstand van ongeveer 112,5 meter van het in het Tracébesluit voorziene nieuwe tracé van de N50 en op een afstand van ongeveer 175 meter van het in het Tracébesluit voorziene viaduct over de N50. Volgens het dwarsprofiel zal het viaduct een hoogte hebben van ongeveer 3,5 meter boven N.A.P. De toe- en afritten naar het viaduct sluiten door middel van rotondes aan op de Schokkerringweg. De gronden waarop het nieuwe tracé van de N50 en het viaduct van de Schokkerringweg zijn gesitueerd zijn thans in gebruik als cultuurgrond.
2.4.4. Ingevolge artikel 87e, eerste lid, van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh), voor zover hier van belang, is, behoudens indien toepassing is gegeven aan het tweede en derde lid, de voor woningen binnen de zone van een aan te leggen hoofdweg ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel vanwege de hoofdweg of vanwege binnen het tracé van die hoofdweg aan te leggen wegen, 48 dB vanwege deze wegen.
Ingevolge artikel 87e, tweede lid, van de Wgh, voor zover hier van belang, kunnen Onze Ministers een hogere dan in het eerste lid bedoelde waarde vaststellen, met dien verstande dat deze waarde in geval van geluidsbelasting vanwege wegen 58 dB niet te boven mag gaan.
2.4.5. Blijkens de toelichting en het aan het Tracébesluit ten grondslag gelegde rapport "Akoestisch onderzoek TB Ramspol-Ens" (hierna: akoestisch rapport) van DHV van februari 2009, leidt het Tracébesluit in zijn geheel tot minder geluidhinder omdat het tracé van de N50 verder van Ens ligt. Voor enkele woningen, waaronder de woning [locatie], neemt de geluidsbelasting wel toe.
Volgens het akoestisch rapport overschrijdt de geluidsbelasting ten gevolge van de Schokkerringweg bij de woningen [locatie A], [locatie] en [locatie C] de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Daarbij is aangegeven dat deze woningen op korte afstand van de rotonde zijn gelegen en dat toepassing van geluidarm asfalt in deze situatie niet mogelijk is omdat zich wringend vrachtverkeer voordoet. Voorts is aangegeven dat een scherm van minimaal 235 meter lang en 3,5 meter hoog nodig is om bij de woningen [locatie] en 43 aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen en dat deze maatregel niet doelmatig wordt geacht. Volgens het akoestisch onderzoek dienen voor de [locatie A], [locatie] en [locatie B] hogere waarden te worden vastgesteld.
2.4.6. Blijkens tabel 2 van het Tracébesluit zijn voor de woning van [appellant] aan de [locatie] ingevolge artikel 87e van de Wgh hogere waarden vastgesteld van 50 en 51 dB op een waarneemhoogte van 1,8 meter onderscheidenlijk 4,5 meter.
2.4.7. In het licht van hetgeen is overwogen in 2.4., 2.4.1. en 2.4.2. omtrent de aanleiding en achtergrond van het Tracébesluit, is de Afdeling van oordeel dat de minister op zichzelf aan de belangen bij de in het Tracébesluit voorziene maatregelen aan de N50 een groter gewicht heeft kunnen toekennen dan aan de belangen van [appellant]. In dat verband overweegt de Afdeling voorts dat voor zover [appellant] wenst dat de aansluiting van de Kamperzandweg op de Schokkerringweg verder van zijn woning komt te liggen, de minister ter zitting heeft betoogd dat is gekozen voor de huidige aansluiting teneinde op de rotondes lichthinder door koplampen van verkeer van de Kamperzandweg te voorkomen en de Afdeling dit standpunt niet onaannemelijk voorkomt.
2.4.8. Wat betreft het bezwaar van [appellant] dat de minister niet het bestreden besluit had mogen nemen, zonder toekenning van een vergoeding voor het treffen van geluidreducerende maatregelen, overweegt de Afdeling dat de minister in de regel kan volstaan met een verwijzing naar de Regeling Nadeelcompensatie en dat daar in het onderhavige geval nog een beroep op kan worden gedaan. De Afdeling overweegt evenwel dat in dit geval de situatie ter plaatse van de woning [locatie] ten opzichte van de bestaande situatie aanzienlijk zal verslechteren en de minister zich bereid heeft verklaard, in aanvulling op de Regeling Nadeelcompensatie, tot het treffen van extra geluidreducerende gevelvoorzieningen aan de woning tot een bedrag van € 7.150,00 in een poging het geschil met [appellant] in der minne te schikken. In de omstandigheden van dit geval acht de Afdeling het treffen van bedoelde voorzieningen een noodzakelijke tegemoetkoming en het aangeboden bedrag passend. In dat verband overweegt de Afdeling dat het door de minister gedane voorstel niet onredelijk moet worden geacht en dat voor zover [appellant] niet met dat voorstel heeft ingestemd en verdergaande maatregelen wenst, [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van zodanige schade die noopt tot het treffen van verdergaande geluidreducerende maatregelen.
Onder deze omstandigheden is de Afdeling van oordeel dat het bestreden besluit, voor zover daarbij niet tevens een vergoeding voor het treffen van geluidreducerende maatregelen is toegekend, is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
Het beroep is in zoverre gegrond. Het bestreden besluit dient op dit punt wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
Voor het overige is het beroep ongegrond.
2.4.9. De Afdeling ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat de minister aan [appellant] een vergoeding dient te betalen, welke vergoeding, in aanmerking genomen het voorstel van de minister, wordt bepaald op een bedrag van € 7.150,00. De Afdeling merkt nog op dat het toe te kennen bedrag voor de extra geluidreducerende gevelvoorzieningen niet in de weg staat aan een eventueel beroep van [appellant] op de Regeling Nadeelcompensatie voor overige schade.
2.5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
II. vernietigt het besluit van de minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 maart 2009, voor zover daarbij niet tevens een vergoeding voor het treffen van geluidreducerende maatregelen is toegekend;
III. bepaalt dat de minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan [appellant] een bedrag van € 7.150,00 (zegge: zevenduizendhonderdenvijftig euro) betaalt;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het besluit van 12 maart 2009;
V. verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
VI. gelast dat de minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Nienhuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Nienhuis
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2010
466-525.