ECLI:NL:RVS:2010:BL8655

Raad van State

Datum uitspraak
17 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200908302/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • W.S. van Helvoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Hanzeweg 8/9 te Lochem

Op 14 september 2009 heeft de raad van de gemeente Lochem het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Hanzeweg 8/9" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben de stichting Stichting Forum Stad Lochem, [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé] op 29 oktober 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij op 17 november 2009 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 19 februari 2010 de verzoeken behandeld. De stichting stelt dat zij belanghebbende is bij het besluit, maar de raad betwist dit. De voorzitter overweegt dat de stichting niet-ontvankelijk is in haar beroep, omdat zij geen rechtstreeks betrokken belang heeft bij het besluit. De statutaire doelstellingen van de stichting zijn niet voldoende specifiek om aan te nemen dat zij een belang behartigt dat rechtstreeks bij het besluit betrokken is. Ook de andere verzoekers, [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé], zijn niet in hun belangen geraakt, aangezien zij zich op een afstand van ten minste 300 meter van het plangebied bevinden. De voorzitter concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat het beroep in de bodemprocedure waarschijnlijk niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 maart 2010.

Uitspraak

200908302/2/R2.
Datum uitspraak: 17 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek van de stichting Stichting Forum Stad Lochem en anderen, alle gevestigd te Lochem, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de stichting Stichting Forum Stad Lochem, [verzoeker A], handelend onder de naam [boekhandel], [verzoeker B], handelend onder de naam [Sport-inn] en [verzoeker C], handelend onder de naam [eetcafé], allen gevestigd dan wel bedrijfhoudende te [plaats],
en
de raad van de gemeente Lochem (hierna: de raad),
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 september 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Hanzeweg 8/9" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de stichting, [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 oktober 2009, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 november 2009, hebben de stichting, [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 19 februari 2010, waar de stichting, [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé], vertegenwoordigd door [voorzitter], [secretaris] en [vice-voorzitter], en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Driel, advocaat te Amsterdam, en ing. G.H. Hiddink en ing. G.J.M. Gilissen, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de mogelijkheid om een gemeentehuis te realiseren op het perceel Hanzeweg 8/9 te Lochem.
2.3. De raad heeft gesteld dat de stichting niet-ontvankelijk is in haar beroep, aangezien zij geen belanghebbende is bij het plan.
2.4. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2.5. Ter aanzien van de belanghebbendheid van de stichting, overweegt de voorzitter als volgt.
Voor de vraag of een rechtspersoon belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb, is bepalend of de rechtspersoon krachtens zijn statutaire doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt.
2.6. Blijkens artikel 2 van haar statuten heeft de stichting als doelstelling:
1. het bewaken en zo nodig bevorderen van de leefbaarheid in de gemeente Lochem en in de stad Lochem in het bijzonder, waarbij de aspecten wonen, werken recreëren, verkeer, milieu en natuur een bijzondere rol spelen;
2. het vergaren van kennis en ervaring om hiermee zelfstandig met aanbevelingen, overwegingen en conclusies ten behoeve van de gemeente Lochem of andere instellingen binnen de gemeente Lochem te komen.
2.6.1. Anders dan de raad heeft betoogd, zijn deze statutaire doelen niet zo veelomvattend, dat deze onvoldoende onderscheidend zijn om op grond daarvan te kunnen oordelen dat het belang van deze stichting niet rechtstreeks is betrokken bij het bestreden besluit.
Echter, niet is gebleken dat de stichting ten tijde van het bestreden besluit feitelijke werkzaamheden had verricht of verrichtte in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb, waaruit blijkt dat zij een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang in het bijzonder behartigt. Ook uit de ter zitting overgelegde informatie blijkt dat niet nu deze informatie is opgesteld door anderen dan de stichting, dan wel dateert van na het nemen van het bestreden besluit. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 1 oktober 2008 in zaak nr.
200801150/1) kan het in rechte opkomen tegen besluiten en de voorbereiding daarvan, als regel niet worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb.
2.6.2. Met betrekking tot de belanghebbendheid van [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé] stelt de Afdeling vast dat deze bedrijven op een afstand van ten minste 300 meter tot de grens van het plangebied zijn gelegen. Ter zitting is naar voren gekomen dat zij zich belanghebbend achten nu zij hun bedrijven exploiteren in de kern. Zij vrezen met name dat met de verplaatsing van het gemeentehuis ook de schouwburg, de bibliotheek en andere maatschappelijke voorzieningen op den duur zullen worden verplaatst naar het plangebied. De leegstand en het verlies aan publiekaantrekkende factoren die na de verplaatsing van het gemeentehuis en de voornoemde maatschappelijke voorzieningen in de kern van Lochem zal ontstaan, zal een afname van het aantal consumenten in dat gebied tot gevolg hebben, aldus [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé].
Nu het plan echter ziet op de realisatie van enkel het gemeentehuis, acht de voorzitter deze vrees op voorhand onvoldoende om op grond daarvan een voldoende objectief bepaalbaar, eigen en persoonlijk belang aan te nemen dat rechtstreeks betrokken is bij het plan. In dit verband is mede van belang dat het plan slechts ziet op de bouw van een gemeentehuis op een nieuwe, op 350 meter van de kern gelegen, locatie en geen betrekking heeft op gronden waar thans het gemeentehuis of de andere door [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé] bedoelde voorzieningen gevestigd zijn. De door [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé] nog gestelde omstandigheid dat het plan de mogelijkheid opent om een parkeergarage te bouwen die meer parkeergelegenheid biedt dan nodig is voor alleen het gemeentehuis, maakt dat niet anders. Voor zover [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé] betogen dat hun belang is gelegen in de omstandigheid dat de bouw van de parkeergarage beslag zal leggen op financiële middelen waardoor een parkeergarage voor de kern van Lochem onhaalbaar wordt, overweegt de voorzitter dat [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé] niet rechtstreeks in hun belangen worden geraakt door de wijze waarop de raad zijn investeringen pleegt.
2.7. Gelet op het voorgaande gaat de voorzitter er van uit dat het beroep van de stichting, [boekhandel], Sport-inn en [eetcafé] in de bodemprocedure niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorzieningen dient om deze reden te worden afgewezen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van Helvoort
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2010
45-361.