ECLI:NL:RVS:2010:BL6977

Raad van State

Datum uitspraak
1 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905117/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • Z. Huszar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van goedkeuring bestemmingsplan Westergouwe door de Raad van State

Op 1 maart 2010 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de vereniging Moordrechtse Milieuvereniging de Zuidplaspolder, gevestigd te Moordrecht, als verzoekster optrad tegen het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, als verweerder. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de goedkeuring van het bestemmingsplan "Westergouwe", dat door de raad van de gemeente Gouda was vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van 3400 tot 4000 woningen en bijbehorende voorzieningen op grotendeels onbebouwde gronden in Gouda. De milieuvereniging heeft bezwaar gemaakt tegen de goedkeuring van het plan, met argumenten die onder andere betrekking hebben op gebreken in het milieueffectrapport, waterhuishouding, verkeersintensiteiten en luchtkwaliteit.

De voorzitter heeft op 16 februari 2010 de zaak ter zitting behandeld, waarbij de milieuvereniging werd vertegenwoordigd door mr. J.E. Dijk, en het college door mr. E. Sprietsma en ing. P.J. Hofman. De voorzitter heeft overwogen dat de bezwaren van de milieuvereniging complex zijn en dat de procedure zich daar niet voor leent. Hij is echter niet overtuigd van de toereikendheid van de verkeersberekeningen in het plan, omdat er geen rekening is gehouden met andere ontwikkelingen in de Zuidplaspolder. Desondanks verwacht hij niet dat de goedkeuring van het plan in de bodemprocedure zal worden vernietigd.

De voorzitter heeft besloten om de goedkeuring van het bestemmingsplan te schorsen, met uitzondering van een specifiek deel dat op een bijgevoegde kaart is aangegeven. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de milieuvereniging en het griffierecht. Deze uitspraak is openbaar gedaan op 1 maart 2010.

Uitspraak

200905117/2/R1.
Datum uitspraak: 1 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de vereniging Moordrechtse Milieuvereniging de Zuidplaspolder, gevestigd te Moordrecht, thans onderdeel van de gemeente Zuidplas,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 juni 2009, kenmerk PZH-2009-373981, heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Gouda bij besluit van 8 oktober 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Westergouwe".
Tegen dit besluit heeft de vereniging Moordrechtse Milieuvereniging de Zuidplaspolder (hierna: de milieuvereniging) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 juli 2009, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 september 2009, heeft de milieuvereniging de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 februari 2010, waar de milieuvereniging, vertegenwoordigd door mr. J.E. Dijk, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. E. Sprietsma en ing. P.J. Hofman, beiden werkzaam bij de provincie, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de raad, vertegenwoordigd door mr. M.Y.C.L. de Wit, advocaat te Rotterdam, en [projectdirecteur Westergouwe], en B. Grisnich, werkzaam bij de gemeente, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de mogelijkheid tot het realiseren van 3400 tot 4000 woningen met bijbehorende sociale en maatschappelijke voorzieningen, infrastructuur en groenvoorzieningen op thans grotendeels onbebouwde gronden in Gouda. In samenhang met dit plan is door de raad van de voormalige gemeente Moordrecht bij besluit van 30 september 2008 het bestemmingsplan "Westergouwe" vastgesteld dat voorziet in de aanleg van een groenblauwe zone.
2.3. De milieuvereniging betoogt dat het college ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plan. In dit verband voert zij meerdere beroepsgronden aan die zien op vermeende gebreken in het milieueffectrapport, problemen met de waterhuishouding, onjuistheden in de berekeningen van verkeersintensiteiten zodat een goede ontsluiting van het gebied niet is aangetoond, onjuistheden in het luchtkwaliteitsrapport en aantasting van natuur- en cultuurwaarden.
2.4. De voorzitter stelt voorop dat de veelomvattende en complexe bezwaren van de milieuvereniging onderzoek vergt waartoe de onderhavige procedure zich niet leent. Wel overweegt de voorzitter dat hij op voorhand niet overtuigd is dat de in het plan voorziene ontsluiting van het gebied toereikend is nu in de verkeersberekeningen geen rekening is gehouden met de overige ontwikkelingen in de Zuidplaspolder. Zoals de voorzitter ter zitting heeft aangegeven dienen de bestuursorganen hieromtrent nog nadere gegevens te verschaffen. De voorzitter verwacht echter niet, dat in de bodemprocedure de goedkeuring van het gehele plan vernietigd zal worden. Onder deze omstandigheden ziet de voorzitter na afweging van alle belangen, waaronder het belang van de raad dat het plan in werking blijft, zodat de voorbereidende werkzaamheden, waarmee reeds een aanvang is gemaakt, deels kunnen worden voortgezet, aanleiding om de hierna beschreven voorlopige voorziening te treffen.
2.5. De voorzitter schorst de goedkeuring van het bestemmingsplan met uitzondering van dat deel van het plan zoals aangeduid op de bij deze uitspraak behorende kaart. De voorzitter wijst erop, dat de ontwikkeling van de voorbereidende werkzaamheden reden kan zijn voor een nadere afweging van belangen. Deze nadere afweging kan aan de orde komen indien om opheffing van de schorsing wordt verzocht.
2.6. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 2 juni 2009, kenmerk PZH-373981, met uitzondering van dat deel zoals aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart 1;
II. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland tot vergoeding van bij de vereniging Moordrechtse Milieuvereniging de Zuidplaspolder in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 657,65 (zegge: zeshonderdzevenenvijftig euro en vijfenzestig cent), waarvan € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient aan de secretaris van de Raad van State (bankrekening Raad van State 56.99.94.977) onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. gelast dat het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland aan de vereniging Moordrechtse Milieuvereniging de Zuidplaspolder het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,00 (zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. Z. Huszar, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Huszar
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2010
533-573.
<HR>
plankaart