200905911/1/H2.
Datum uitspraak: 3 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 30 juni 2009 in zaken nrs. 08/3335 en 08/3336 in het geding tussen:
de raad voor rechtsbijstand 's-Hertogenbosch.
Bij besluiten van 9 april 2008 heeft de raad voor rechtsbijstand 's-Hertogenbosch (hierna: de raad) aanvragen van [appellant] om wijziging van aan hem verleende toevoegingen afgewezen.
Bij besluiten van 11 augustus 2008 heeft de raad de door [appellant] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 juni 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) de door [appellant] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 augustus 2009, hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 februari 2010, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door mr. W.P.R. Peeters, advocaat te Rijsbergen, en de raad, vertegenwoordigd door mr. K. Achefai, werkzaam bij de raad, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 33, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand (hierna: de Wrb) kan de raad kan de toevoeging, anders dan op verlangen van de aanvrager, wijzigen, beëindigen of intrekken, indien:
a. deze is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens omtrent de aard of het belang van de zaak, de financiële draagkracht of de woonplaats van de aanvrager;
b. de aanvrager de voor een goede behartiging van zijn zaak noodzakelijke medewerking weigert;
c. de aanvrager in gebreke blijft de door hem verschuldigde eigen bijdrage en overige kosten die voor zijn rekening komen, dan wel een hem daarop gevraagd voorschot, te voldoen;
d. blijkt dat een andere toevoeging mede omvat het rechtsbelang waarvoor de toevoeging is verleend.
Volgens het Handboek toevoegen, editie 2007, aantekening 8 bij artikel 33 van de Wrb kunnen, hoewel de wijziging van rechtsbijstandverlener - anders dan wijziging van de toevoeging op grond van de in artikel 33 van die wet genoemde redenen - niet expliciet is geregeld in de wet, zich omstandigheden voordoen die wijziging van rechtsbijstandverlener zinvol maken. Een aanvraag om een opvolgend rechtsbijstandverlener zal door de raad steeds inhoudelijk worden beoordeeld, mede in het licht van de vraag of een dergelijke aanvraag gegrond is. In de gevallen waarin een vertrouwensbreuk tussen advocaat en rechtzoekende aan de orde is, zal door de raad terughoudend worden getoetst. De opvolgend raadsman die de behandeling van de zaak wenst over te nemen, zal bij de raad waar hij staat ingeschreven een gemotiveerde aanvraag om overname moeten indienen.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat hij heeft gesteld dat hij de hem toegevoegde advocaat telefonisch twee maanden niet heeft kunnen bereiken en daarmee heeft aangegeven dat sprake was van een vertrouwensbreuk.
2.2.1. In de aanvragen is als reden vermeld: "overname op verzoek van cliënt". De raad heeft [appellant] verzocht de aanvragen nader toe te lichten. Bij brief van 5 april 2008 heeft [appellant] toegelicht dat hij er de voorkeur aan geeft door W.A. Venema bijgestaan te worden omdat deze hem in 1992 en 1999 ook heeft bijgestaan en hij meermalen geen contact met de hem toegevoegde advocaat Den Hartogh heeft kunnen krijgen waardoor hij zich zorgen is gaan maken over de voortgang van de procedure. In het bezwaarschrift van 12 april 2008 heeft [appellant] vermeld dat Den Hartogh telefonisch twee maanden niet bereikbaar was.
2.2.2. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de stelling van [appellant] dat hij telefonisch meermalen geen contact heeft kunnen krijgen met zijn advocaat waardoor hij zich zorgen is gaan maken over de voortgang van de procedure, onvoldoende is voor het oordeel dat sprake is van een vertrouwensbreuk. Pas ter zitting in beroep heeft [appellant] uitdrukkelijk gesteld dat sprake was van een vertrouwensbreuk tussen hem en zijn advocaat. De rechtbank heeft in die niet gemotiveerde stelling terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat de raad de aanvragen ten onrechte heeft afgewezen. Het was aan [appellant] bij zijn aanvragen, dan wel uiterlijk na het verzoek van de raad om de aanvragen toe te lichten, gemotiveerd aan te geven dat hij op grond van een vertrouwensbreuk een opvolgend raadsman wenste.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2010