200904875/1/R3.
Datum uitspraak: 3 maart 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [appellanten sub 2], beide wonend te [woonplaats],
de raad van de gemeente Neerijnen,
verweerder.
Bij besluit van 23 april 2009 heeft de raad van de gemeente Neerijnen (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Kern Ophemert" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 juli 2009, en [appellanten sub 2] (hierna in enkelvoud: [appellant sub 2]) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 juli 2009, beroep ingesteld. [appellant sub 2] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 4 augustus 2009.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 februari 2010, waar [appellant sub 2], in persoon en bijgestaan door P.J. Rijper, en de raad, vertegenwoordigd door T.H. Sengers, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het plan geeft een juridisch planologische regeling voor de kern Ophemert. De noordelijke grens van het plangebied wordt gevormd door de Bommelstraat en de Pippertsestraat. De oostzijde wordt globaal begrensd door landbouwgrond, de toekomstige weg Aeneas Mackaylaan, de Dreef, Molenstraat en de achterperceelsgrenzen van de bebouwing aan de Gulhofstraat. De Waalbandijk en Akkersestraat vormen de zuidelijke plangrens. De westelijke plangrens wordt gevormd door achterperceelsgrenzen van de bebouwing aan de Akkersestraat en bedrijventerrein "De Geer".
Het beroep van [appellant sub 1]
2.2. [appellant sub 1] betoogt dat ten onrechte geen bed & breakfast bij zijn woning aan de [locatie a] is toegestaan.
2.2.1. De verbeelding van de plankaart kent aan het perceel [locatie a] de bestemming "Wonen" toe.
Ingevolge artikel 16.1 van de planregels zijn de gronden met de bestemming "Wonen" bestemd voor:
c. bed & breakfast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bed & breakfast";
2.2.2. Uit de plantoelichting volgt dat zich nagenoeg geen nieuwe ontwikkelingen voordoen in het plangebied. Volgens de plantoelichting is daarom gekozen voor een conserverend plan.
Vast staat dat de huidige woonfunctie van het perceel [locatie a] als zodanig is bestemd. Niet is gebleken dat [appellant sub 1] zodanig concrete plannen voor een bed & breakfast had dat daarmee bij de vaststelling van het plan rekening diende te worden gehouden. Gelet hierop heeft de raad in redelijkheid de bestemming "Wonen" zonder de aanduiding "bed & breakfast (BB)" aan het perceel [locatie a] kunnen toekennen.
2.3. Voorts richt het beroep van [appellant sub 1] zich tegen de bestemming "Wonen" en de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 4 (WR-A4)" die aan het perceel [locatie b] zijn toegekend. Daartoe voert hij aan dat, gezien het conserverend karakter van het plan, de boomgaard op het perceel [locatie b] rechtvaardigt dat de huidige bestemming "Agrarisch" wordt gehandhaafd. Voor wat betreft de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 4 (WR-A4)" betoogt [appellant sub 1] dat deze aanduiding tekort schiet, aangezien in de nabijheid van het gebied restanten van een oude kerk zijn gevonden.
2.3.1. De verbeelding van de plankaart kent aan de gronden achter het perceel [locatie b] de bestemming "Wonen" en de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 4 (WR-A4)" toe.
2.3.2. De opzet van het plan brengt mee dat de op de verbeelding van de plankaart voor "Agrarisch" aangewezen gronden met name zijn bestemd voor de uitoefening van bedrijfsmatige agrarische activiteiten. Niet in geschil is dat de woning op het perceel [locatie b] in gebruik is als burgerwoning. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat de boomgaard op voormeld perceel nog slechts hobbymatig wordt bewerkt. Het betoog van [appellant sub 1] dat de feitelijke situatie de afgelopen jaren niet is gewijzigd, geeft geen aanknopingspunt te twijfelen aan de juistheid van dit standpunt. Het bepaalde in de planregels behorende bij de bestemming "Wonen" staat verder niet in de weg aan het hobbymatig bewerken van een boomgaard.
Gezien het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de bestemming "Wonen" voor het perceel [locatie b] gerechtvaardigd is.
2.3.3. Voor zover [appellant sub 1] vreest dat ter plaatse van de boomgaard op het perceel [locatie b] nieuwe woningen gebouwd zullen worden, wijst de Afdeling er op dat in zoverre geen bouwvlakken op de verbeelding van de plankaart zijn ingetekend, zodat ingevolge artikel 16.2.1, aanhef en onder b, van de planregels geen nieuwe woningen gebouwd mogen worden. Als het plan voor deze gronden wordt herzien, bestaat hiervoor een afzonderlijke procedure met eigen rechtsbeschermingmogelijkheden.
2.3.4. Uit de plantoelichting blijkt dat de toekenning van de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 4 (WR-A4)" is gebaseerd op de Archeologische waarden- en beleidskaart voor het grondgebied van Neerijnen (hierna: de kaart) van 25 september 2008. Op de kaart wordt een nader onderscheid gemaakt tussen gebieden met een lage, gematigde en hoge archeologische verwachting. Het perceel [locatie b] wordt op de kaart met een lage archeologische verwachting aangeduid. [appellant sub 1] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de kaart in zoverre onjuist is en dat de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 4 (WR-A4)" onvoldoende bescherming biedt. De niet nader onderbouwde stelling dat in de nabijheid van het perceel de restanten van een oude kerk zijn gevonden, is hiervoor onvoldoende. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat aan de kaart een archeologische inventarisatie ten grondslag ligt en dat niet is gebleken dat daarbij de locatie, waar de restanten van de oude kerk zijn gevonden, niet is betrokken.
2.4. [appellant sub 1] betoogt voorts dat ten onrechte geen detailhandel meer is toegestaan op het perceel [locatie c].
2.4.1. De verbeelding van de plankaart kent aan het perceel
[locatie c] de bestemming "Wonen" toe. Artikel 16.1 van de planregels brengt mee dat op het perceel geen detailhandel is toegestaan.
2.4.2. Zoals in 2.2.2. is overwogen is gekozen voor een conserverend plan. Vast staat dat de huidige woonfunctie van het perceel [locatie c] als zodanig is bestemd. Niet is gebleken van zodanige concrete plannen voor een winkel ter plaatse dat daarmee bij de vaststelling van het plan rekening diende te worden gehouden. Gelet hierop heeft de raad in redelijkheid de bestemming "Wonen" aan het perceel [locatie c] kunnen toekennen.
2.4.3. Voor zover [appellant sub 1] betoogt dat een tegemoetkoming in de planschade moet worden verstrekt, overweegt de Afdeling het volgende. Artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening biedt de mogelijkheid om een aanvraag om tegemoetkoming in de planschade in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders. De beslissing hieromtrent valt buiten het kader van de onderhavige procedure.
2.5. Tenslotte betoogt [appellant sub 1] dat de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering (WS-WK)" aan een strook van 100 meter aan weerszijde van de dijk in plaats van aan de huidige 40 meter dient te worden toegekend vanwege betere bescherming tegen hoog water en bescherming van natuurwaarden.
2.5.1. De verbeelding van de plankaart kent aan een strook van 40 meter aan weerszijde van de dijk de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering (WS-WK)" toe.
Ingevolge artikel 22.1 van de planregels, voor zover hier van belang, zijn gronden met de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering (WS-WK)" naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water en aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering.
2.5.2. Vast staat dat de raad de breedte van de strook met de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering (WS-WK)" heeft gebaseerd op een advies van het Waterschap Rivierenland. Hetgeen [appellant sub 1] heeft aangevoerd geeft geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op dit advies heeft kunnen baseren.
2.5.3. De conclusie is dat hetgeen [appellant sub 1] heeft aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep van [appellant sub 1] is ongegrond.
Het beroep van [appellant sub 2]
2.6. [appellant sub 2] betoogt dat ten onrechte niet is tegemoet gekomen aan zijn verzoek om op het perceel kadastraal bekend gemeente Neerijnen, sectie […], nummer […], een woning toe te staan. Hiertoe voert hij aan dat tot ten minste 1934 een woning op het perceel heeft gestaan en dat buitendijkse woningbouw past binnen het rapport "Deltacommissie 2008" (hierna: het rapport), de planologische kernbeslissing "Ruimte voor de Rivier" (hierna : de PKB) en de door de provincie Gelderland opgestelde "Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit voor de Waal" (hierna: de Handreiking).
2.6.1. De verbeelding van de plankaart kent aan het desbetreffende perceel aan de Waalbandijk de bestemming "Agrarisch met waarden" en de dubbelbestemming "Waterstaat - Uiterwaardgebied (WS-UW)" toe.
Ingevolge artikel 4.1 van de planregels zijn gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden", voor zover hier van belang, bestemd voor de uitoefening van agrarische activiteiten, de aanleg en instandhouding van landschappelijke en ecologische waarden en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Ingevolge artikel 4.2 van de planregels mag op of in gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden" niet gebouwd worden. Ingevolge artikel 21.1 van de planregels zijn gronden met de dubbelbestemming "Waterstaat - Uiterwaardgebied (WS-UW)" mede bestemd voor de afvoer en doorstroming van rivierwater.
2.6.2. Zoals in 2.2.2. is overwogen is gekozen voor een conserverend plan. Vast staat dat op het perceel van [appellant sub 2] thans geen woning staat. Dat in het verleden op dit perceel een woning heeft gestaan, brengt niet mee dat een beroep kan worden gedaan op het in dit plan opgenomen bouwovergangsrecht, reeds omdat de desbetreffende woning in 1934 teniet is gegaan. Uit het rapport, de PKB noch de Handreiking volgt verder een verplichting een woning toe te staan op het perceel van [appellant sub 2] in de uiterwaarden van de Waal die volgens de raad worden gekenmerkt door een open karakter.
Gezien het vorenstaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat niet aan het verzoek van [appellant sub 2] tegemoet behoeft te worden gekomen.
2.6.3. De conclusie is dat hetgeen [appellant sub 2] heeft aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre stekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep van [appellant sub 2] is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, voorzitter, en mr. M.A.A. Mondt-Schouten en mr. J.A. Hagen, leden, in tegenwoordigheid van E.J. Nolles, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Nolles
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2010