200907137/2/R3.
Datum uitspraak: 24 februari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. het college van gedeputeerde staten van Limburg, gevestigd te Maastricht,
2. het dagelijks bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas, gevestigd te Sittard,
verzoekers,
de raad van de gemeente Sittard-Geleen,
verweerder.
Bij besluit van 8 juli 2009 heeft de raad van de gemeente Sittard-Geleen (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Geleenbeekdal" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer het college van gedeputeerde staten van Limburg (hierna: het college) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 september 2009, en het dagelijks bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas (hierna: het Waterschap) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 september 2009, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft het college de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft het Waterschap de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 27 januari 2010, waar het college, vertegenwoordigd door P.H.M. Haenen, ambtenaar in dienst van de provincie, het Waterschap, vertegenwoordigd door mr. R.T.B. Brummen, werkzaam bij het Waterschap, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R. Schoffeleers, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn als partij de erven van [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het college heeft de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen ten einde te voorkomen dat bouwvergunningen worden verleend ten behoeve van in het plan voorziene bouwtitels voor twee locaties aan de Bergstraat. De 1e locatie is Bergstraat ongenummerd naast Bergstraat 5. De 2e locatie is Bergstraat ongenummerd tussen Bergstraat 11 en 17. Het verzoek van het Waterschap is eveneens gericht op het voorkomen van onomkeerbare bouwactiviteiten op de 1e locatie en richt zich tevens tegen het wijzigen van de plankaart door het schrappen van de dubbelbestemmingen 'waterstaat-erosie', 'waarde-beekdal' en 'waarde recreatieve ontsluiting' op deze locatie aan de Bergstraat. Het verzoek van het Waterschap is voorts gericht tegen het verkleinen van de beschermingszone - water op het perceel Beekstraat 44, kadastraal bekend gemeente Geleen, sectie F, nr. 3772. Het college heeft -samengevat - aangevoerd dat (uitvoering van) dit onderdeel van het plan zich niet verdraagt met het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (hierna: het POL) omdat de locaties niet zijn gelegen binnen een zogenaamde rode contour om een bestaand stads- en dorpsgezicht(gebied). Het Waterschap heeft aangevoerd dat op dit punt sprake is van strijd met de Keur en het Waterbeheersplan van het Waterschap en met de Inrichtingsvisie Ontwikkeling beekdal Geleenbeek tussen Biesenweg en Keldenaer, omdat er - samengevat - kan worden gebouwd binnen de beschermingszone van de Keur en onvoldoende inzichtelijk is gemaakt dat in dit verband onderzoek is verricht naar de waterbelangen bij het vrij kunnen meanderen van de Geleenbeek.
2.3. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzoeken van het college en het Waterschap voor zover die betrekking hebben op de bouwtitels op de locaties aan de Bergstraat dienen te worden afgewezen omdat deze bouwtitels al in het ontwerpplan waren opgenomen op de uitsneden 1 en 4 van de ontwerpplankaart en dat het college en het Waterschap daartegen geen zienswijzen hebben ingediend. Nu het plan op dit punt ongewijzigd is vastgesteld, is het beroep volgens de raad in verband met het bepaalde in artikel 6:13 van de Awb in de bodemprocedure niet-ontvankelijk. Weliswaar is de plantoelichting op dit punt gewijzigd, maar hieraan komt volgens de raad geen betekenis toe, nu de toelichting geen deel uitmaakt van het plan. Ook ten aanzien van de locatie aan de Beekstraat 44 geldt dat de omvang van de opgenomen beschermingszone - water niet gewijzigd s vastgesteld ten opzichte van het ontwerpplan, zodat ook in zoverre het verzoek dient te worden afgewezen, aldus de raad.
2.4. Het college en het Waterschap hebben in dit verband aangevoerd dat zo er al sprake is van een ongewijzigde vaststelling van het ontwerpplan op het punt van de onbenutte bestaande bouwtitels het niet naar voren brengen van zienswijzen niet verwijtbaar is omdat zij door de toelichting behorende bij het ontwerpplan op het verkeerde been zijn gezet. Het college heeft in dit verband nog aangevoerd dat het er op mocht vertrouwen dat het plan niet zou worden vastgesteld in afwijking van hetgeen is besproken in het vooroverleg ten aanzien van het voorontwerp waarin de bouwtitels niet waren opgenomen. Het Waterschap heeft in dit verband ook gewezen op het vooroverleg en dat in die fase alles conform het waterbeheersplan en de keur was geregeld.
2.5. De voorzitter stelt vast dat in de toelichting bij het ontwerpplan van 9 februari 2008 in paragraaf 5.4. die betrekking heeft op bestaande bouwtitels woningen is aangegeven dat nog niet gerealiseerde bouwtitels worden wegbestemd. De bouwtitels zijn niet op de plankaart vermeld, maar op kaartuitsneden waarnaar op de plankaart is verwezen. Paragraaf 5.4 van de plantoelichting is bij de vaststelling van het plan gewijzigd ten opzichte van het ontwerpplan in zoverre dat daarin is aangegeven dat de raad op 12 februari 2009 heeft besloten om onbenutte bouwtitels te handhaven indien onder meer de belanghebbende aangeeft de bouwtitel te willen behouden en dat, nu voor de betrokken locaties aan de Bergstraat de rechthebbenden hebben aangegeven dit te willen, de bouwtitels in het nieuwe pan zijn opgenomen. De voorzitter stelt voorts vast dat de kaartuitsneden bij de vastgestelde plankaart, waarop de bouwtitels zijn opgenomen, op dit punt identiek zijn aan die van het ontwerpplan, dat met ingang van 26 februari 2009 ter visie is gelegd.
2.6. Indien in de bodemprocedure komt vast te staan dat het ontwerpplan op het punt van de bouwtitels ongewijzigd is vastgesteld, valt naar voorlopig oordeel van de voorzitter gelet op het samenstel van feiten niet uit te sluiten dat het college en het Waterschap redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) naar voren hebben gebracht tegen het ontwerpplan, zodat artikel 6:13 van de Awb er niet aan in de weg staat om daartegen in beroep alsnog op te komen. Gelet hierop bestaat aanleiding om de verzoeken om voorlopige voorziening te behandelen. Daarbij tekent de voorzitter ook nog aan dat het ontwerpplan in ieder geval gewijzigd is vastgesteld voor zover daarin de dubbelbestemmingen zijn geschrapt waartegen het Waterschap opkomt zodat de Afdeling in ieder geval op dat punt tot een inhoudelijke behandeling zal komen.
Nu ten aanzien van de locatie aan de Beekstraat 44, waar ruimere bebouwingsmogelijkheden worden geboden ten opzichte van de mogelijkheden onder het vorige bestemmingsplan, geen sprake is van een wegbestemde, onbenutte bouwtitel, waarop paragraaf 5.4. van de toelichting bij het ontwerpplan ziet, en voor dit perceel de bestemming, inclusief de opgenomen beschermingszone - water ongewijzigd ten opzichte van het ontwerpplan is vastgesteld, bestaat er geen aanleiding te oordelen dat het Waterschap ook op dit punt verschoonbaar geen zienswijze heeft ingediend. In zoverre zal naar voorlopig oordeel het bepaalde in artikel 6:13 Awb niet aan een behandeling van het beroep in de weg staan en komt het verzoek in zoverre niet voor inwilliging in aanmerking.
2.7. Naar voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de raad onvoldoende inzichtelijk gemaakt waarom in het geval van de twee locaties aan de Bergstraat buiten de rode contour van het POL in de onmiddellijke nabijheid van de Geleenbeek woningen mogen worden gebouwd. Voorts is naar voorlopig oordeel van de voorzitter onvoldoende onderzoek gedaan naar de door het Waterschap gestelde waterbelangen die zich voorshands niet lijken te verdragen met de bouw van woningen op de bestreden locaties.
2.8. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Sittard-Geleen van 8 juli 2009 nr. 72, voor zover in het bestemmingsplan Geleenbeekdal bouwtitels zijn vastgesteld ten behoeve van twee locaties aan de Bergstraat ongenummerd naast Bergstraat 5 en de Bergstraat ongenummerd tussen Bergstraat 11 en 17;
II. wijst het verzoek van het Waterschap voor het overige af;
III. gelast dat de raad van de gemeente Sittard-Geleen het door het college en het Waterschap voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van voor ieder van hen € 297 (zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Ouwehand
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2010