ECLI:NL:RVS:2010:BL5989

Raad van State

Datum uitspraak
23 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201001837/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T.M.A. Claessens
  • H. Vonk
  • H.H.C. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening voor minderjarige vreemdeling in het kader van asielaanvraag

In deze zaak heeft de Raad van State op 23 februari 2010 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een minderjarige vreemdeling. De vreemdeling had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die op 18 februari 2010 zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel had afgewezen. De vreemdeling wees in zijn verzoek op het ontbreken van voogdijvoorzieningen in Malta en op interim measures die door de president van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens waren getroffen, waaronder een maatregel in een Nederlandse zaak. Gezien de aankondiging dat de vreemdeling op korte termijn zou worden uitgezet, besloot de voorzitter van de Raad van State het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzitter oordeelde dat de vreemdeling niet mocht worden uitgezet totdat er een beslissing was genomen op het hoger beroep. Tevens werd de staatssecretaris van Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 437,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand. De zitting voor de behandeling van het hoger beroep werd gepland op 2 maart 2010.

Uitspraak

201001837/2/V3.
Datum uitspraak: 23 februari 2010
Raad van State
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 18 februari 2010 in zaak nrs. 09/44573 en 09/44574 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 december 2009 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij uitspraak van 18 februari 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 19 februari 2010, hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de vreemdeling de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek is er op gericht te voorkomen dat de vreemdeling wordt uitgezet gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep.
2.2. De vreemdeling, die minderjarig is, heeft in het kader van zijn verzoek om voorlopige voorziening, gelezen in samenhang met het door hem ingediende hoger-beroepschrift, onder meer gewezen op het ontbreken van voogdijvoorzieningen in Malta en op een tweetal door de president van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens getroffen interim measures, waaronder één in een Nederlandse zaak.
Nu aan de vreemdeling bovendien is aangekondigd dat hij op zeer korte termijn zal worden uitgezet ziet de voorzitter aanleiding het verzoek toe te wijzen. Daarbij is in aanmerking genomen dat ambtshalve tot opheffing of wijziging van de te treffen voorlopige voorziening kan worden overgegaan en dat met het oog daarop partijen worden uitgenodigd om op dinsdag 2 maart 2010 te 14.00 uur op een zitting bij de voorzitter te verschijnen.
2.3. De staatssecretaris dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. treft de voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt uitgezet totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens
voorzitter
w.g. Vonk
ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2010
345.
Verzonden: 23 februari 2010
Voor eensluidend afschrift,
de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser