ECLI:NL:RVS:2010:BL4420
Raad van State
- Hoger beroep
- J.E.M. Polak
- Th.G. Drupsteen
- P.J.J. van Buuren
- J.A.W. Huijben
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake dwangsommen en bestuursrechtelijke sancties
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat appellant heeft ingesteld tegen een besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg van de gemeente Amsterdam. Het dagelijks bestuur had op 26 september 2008 een last onder dwangsom opgelegd aan appellant, waarbij hij werd gelast om bepaalde bouwkundige voorzieningen te treffen. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het dagelijks bestuur verklaarde dit bezwaar op 18 maart 2009 ongegrond, met een wijziging van de dwangsomoplegging. Appellant heeft vervolgens op 10 november 2009 bezwaar gemaakt tegen de invordering van de dwangsommen door het dagelijks bestuur, die hij verbeurde naar aanleiding van de eerdere besluiten.
De Raad van State heeft in deze uitspraak de bevoegdheid om kennis te nemen van het hoger beroep beoordeeld. Volgens artikel 5:39 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het hoger beroep tegen de last onder dwangsom ook betrekking op een beschikking tot invordering van de dwangsom, voor zover de belanghebbende deze beschikking betwist. Het dagelijks bestuur stelde echter dat de Afdeling bestuursrechtspraak bevoegd was om te beslissen op de bezwaren van appellant, en niet het dagelijks bestuur zelf.
De Raad van State oordeelt dat ingevolge artikel IV van de Wet van 25 juni 2009, die de Awb aanvult, het recht van toepassing blijft zoals dat gold voor de inwerkingtreding van deze wet, indien de overtreding voor deze datum heeft plaatsgevonden. Aangezien de last onder dwangsom was opgelegd voor 1 juli 2009, blijft het oude recht van toepassing. Dit betekent dat de Afdeling niet bevoegd is om de bezwaren van appellant te betrekken bij het hoger beroep dat betrekking heeft op het besluit van 26 september 2009. De burgerlijke rechter is in dit geval bevoegd om kennis te nemen van geschillen omtrent de invordering van de dwangsommen.
De Raad van State verklaart zich derhalve onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.