ECLI:NL:RVS:2010:BL4123

Raad van State

Datum uitspraak
17 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200902815/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • M.W.L. Simons-Vinckx
  • Th.C. van Sloten
  • E.M. Ouwehand
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Nieuwleusen 2007' en de aanduiding 'evenemententerrein toegestaan (ev)'

Op 26 januari 2008 heeft de raad van de gemeente Dalfsen het bestemmingsplan 'Nieuwleusen 2007' vastgesteld. Dit bestemmingsplan is gericht op het consolideren van bestaande functies in het plangebied en beoogt een multifunctioneel gebruik van de gronden in het middengebied van Nieuwleusen. Appellanten hebben beroep ingesteld tegen de aanduiding 'evenemententerrein toegestaan (ev)' die rust op het plandeel met de bestemming 'Sportdoeleinden' nabij hun woningen aan de Prinses Beatrixlaan. Zij vrezen dat deze aanduiding zal leiden tot een verslechtering van hun woon- en leefklimaat door een toename van geluidsoverlast en andere overlast veroorzakende evenementen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 18 januari 2010 behandeld. De raad van de gemeente Dalfsen heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de evenementen die in het middengebied zullen plaatsvinden, beperkt zijn tot maximaal vijf per jaar en dat deze evenementen goed bereikbaar moeten zijn. De Afdeling overweegt dat de raad beleidsvrijheid heeft bij het toekennen van bestemmingen en dat de keuze voor de aanduiding 'evenemententerrein toegestaan (ev)' niet onredelijk is, mits er voldoende onderzoek is gedaan naar de gevolgen voor de omgeving.

Echter, de Afdeling concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht. Er is onvoldoende onderzoek verricht naar de geluidsbelasting en de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van de appellanten. Daarom wordt het besluit van de raad van de gemeente Dalfsen vernietigd. De raad wordt veroordeeld in de proceskosten van de appellanten en moet het griffierecht vergoeden. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 17 februari 2010.

Uitspraak

200902815/1/R3.
Datum uitspraak: 17 februari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Dalfsen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 januari 2008 (lees: 2009) heeft de raad van de gemeente Dalfsen het bestemmingsplan "Nieuwleusen 2007" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 april 2009, beroep ingesteld.
De raad van de gemeente Dalfsen heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 januari 2010, waar [appellanten], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door H. Lammertsen, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. S. Maakal, advocaat te Heerenveen.
2. Overwegingen
2.1. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en is daarmee in beginsel gericht op het regelen van de bestaande functies in het plangebied. In het bestemmingsplan heeft de raad uitdrukkelijk gekozen voor het concentreren en herstructureren van het middengebied van Nieuwleusen. In dit middengebied hadden de desbetreffende gronden op basis van het voorheen vigerende bestemmingsplan de bestemming "sportdoeleinden". Een van de uitgangspunten voor de herstructurering van het middengebied is de wens om de gronden multifunctioneel te gebruiken. Om die reden is aan een deel van deze gronden tevens de aanduiding "evenemententerrein toegestaan (ev)" toegekend. De evenementen die nu jaarlijks elders in het dorp plaatsvinden zullen volgens de raad in het middengebied een plek moeten krijgen. Het gaat daarbij uitsluitend om de evenementen die nu ook al worden gehouden op het huidige evenemententerrein, dat circa 250 meter ten noordwesten van de geprojecteerde locatie aan de Bosmanweg ligt. Evenementen dienen in de visie van de raad in het dorp plaats te vinden omdat deze verweven zijn met het dorp en de locatie goed bereikbaar dient te zijn.
2.2. Het beroep van [appellanten] richt zich tegen de aanduiding "evenemententerrein toegestaan (ev)" die rust op het plandeel met de bestemming "Sportdoeleinden" ter plaatse van de gronden achter hun woningen aan de Prinses Beatrixlaan. Zij hebben bezwaar tegen de hiermee mogelijk gemaakte functie-uitbreiding ten behoeve van het houden van evenementen. Zij hebben in bijzonder bezwaar tegen het toekennen van deze aanduiding aan de in de nabijheid van hun woningen gelegen gronden waar een ijsbaan is gevestigd en vrezen dat deze gronden daarmee ook voor andere, meer overlast veroorzakende doeleinden zullen worden gebruikt. Zij vrezen dat als gevolg hiervan hun woon- en leefklimaat zal verslechteren door vooral een toename van geluidsoverlast. Voorts maken zij bezwaar tegen het op de desbetreffende gronden geprojecteerde bouwvlak. Zij vrezen dat nu aan de gronden ter plaatse van het bouwvlak ook de aanduiding "evenemententerrein toegestaan (ev)" is toegekend deze ook voor niet sportgerelateerde evenementen zullen kunnen worden gebruikt. Voorts wijzen [appellanten] er nog op dat een alternatieve locatie voorhanden is voor de parkeerplaatsen en het evenemententerrein die op circa 500 m buiten het dorp aan de Patheweg ligt. Ten slotte betogen zij dat ten onrechte in de plantoelichting een financiële paragraaf ontbreekt en dat onduidelijk is of de verenigingen die de sportaccommodatie gebruiken een deel van de kosten van het nieuwe gebruik gaan betalen.
2.3. Ingevolge artikel 11.1 van de regels, zijn de op de plankaart voor sportdoeleinden aangewezen gronden bestemd voor sportvoorzieningen en daarbij behorende voorzieningen, zoals een kantine, met daarbijbehorende gebouwen - niet zijnde bedrijfswoningen - andere-bouwwerken, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen, alsmede indien en voor zover de gronden zijn aangeduid met "evenemententerrein toegestaan (ev)", voor evenementen van maximaal 5 per jaar, zoals tentoonstellingen, (jaar)markten, kermissen, sportmanifestaties en daarmee gelijk te stellen andere evenementen in de openlucht.
2.4. De Afdeling overweegt over het betoog dat betrekking heeft op de aanduiding "evenemententerrein toegestaan (ev)" dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften voor in het plan gelegen gronden vaststellen. De keus om de aanduiding "evenemententerrein toegestaan (ev)" aan de gronden in het middengebied toe te kennen behoort tot de beleidsvrijheid van de raad. De Afdeling acht de overwegingen van de raad die daarbij een rol hebben gespeeld om te komen tot een multifunctioneel gebruik van de gronden in het middengebied en het verplaatsen van maximaal 5 evenementen per jaar naar dit gebied, niet onredelijk. Wat betreft het betoog dat ook niet sportgerelateerde evenementen gebruik kunnen gaan maken van het binnen het bestreden plandeel geprojecteerde bouwvlak, overweegt de Afdeling dat blijkens de plankaart aan ongeveer 1/5 deel van het geprojecteerde bouwvlak de aanduiding "evenemententerrein toegestaan (ev)" is toegekend. De vrees dat het gehele bouwvlak zal worden gebruikt ten behoeve van evenementen is dan ook ongegrond.
2.4.1. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is evenwel gebleken dat de raad bij de totstandkoming van het bestemmingsplan al voor ogen heeft gehad dat een groot deel van de gronden waar thans de aanduiding "evenemententerrein toegestaan (ev)" op rust, waaronder ook de gronden ter plaatse van de bestaande ijsbaan, niet geschikt is voor het gebruik als evenemententerrein en dat deze voor dit deel van het bestreden plandeel achterwege had moeten blijven. Gebleken is dat thans een herziening van het bestemmingsplan wordt voorbereid waarin dit onderdeel zal worden meegenomen. Het gebruik van de gronden overeenkomstig de aanduiding was derhalve van stond af aan onzeker. Over de vrees dat als gevolg van het toekennen van de meergenoemde aanduiding het woon- en leefklimaat zal verslechteren door een toename van geluidsoverlast, overweegt de Afdeling dat op grond van de Wet geluidhinder geen akoestisch onderzoek voor dit bestemmingsplan is vereist. Dit laat onverlet dat ook gelet op de bezwaren van [appellanten] moet worden beoordeeld of de bestreden aanduiding uit het oogpunt van geluidsbelasting in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Niet is gebleken dat hier voldoende onderzoek naar is verricht.
2.5. De conclusie is dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
2.6. Gelet op het vorenstaande behoeven de overige beroepsgronden die zich richten tegen de meergenoemde aanduiding geen bespreking meer.
2.7. De raad van de gemeente Dalfsen dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Dalfsen van 26 januari 2009 voor zover de aanduiding "evenemententerrein toegestaan (ev)" die rust op het plandeel met de bestemming "Sportdoeleinden" ter plaatse van de gronden aan de Prinses Beatrixlaan is vastgesteld;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Dalfsen tot vergoeding van bij [appellanten] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 82,45 (zegge: tweeëntachtig euro en vijfenveertig cent), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Dalfsen aan [appellanten] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. Th.C. van Sloten, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.M Ouwehand, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Ouwehand
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2010
224.