ECLI:NL:RVS:2010:BL3313

Raad van State

Datum uitspraak
5 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200910317/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor projectbesluit in Zeewolde

Op 5 februari 2010 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de besloten vennootschappen Zeevast B.V. en Flevo Investments B.V. tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zeewolde, dat op 27 augustus 2009 een bouwvergunning had verleend voor het plaatsen van kantoorruimte, verhuurbare ruimte en 24 woningen op het perceel Gelderseweg 20 t/m 26 en Noordereiland 2 t/m 48 in Zeewolde. De verzoekers vreesden dat het bouwplan zou leiden tot een tekort aan parkeerruimte in de omgeving.

De voorzitter heeft het verzoek behandeld op 28 januari 2010, waarbij de verzoekers vertegenwoordigd waren door hun advocaat mr. E. Oosterhoff, en het college door mr. C. Th. Vos en S. Bouwman. Ook Stichting Woonpalet Zeewolde was als partij aanwezig, vertegenwoordigd door mr. A.C. van Galen. De voorzitter oordeelde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad, die het beroep van Zeevast en Flevo Investments gegrond had verklaard, in de bodemprocedure niet in stand zou blijven.

De voorzitter concludeerde dat het college niet in strijd had gehandeld met de Algemene wet bestuursrecht door af te wijken van de door hen gehanteerde maximale loopafstand voor parkeerruimte. De richtlijnen voor parkeernormen zijn richtinggevend en er was geen bewijs dat het bouwplan zou leiden tot een onaanvaardbare parkeersituatie. De voorzitter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200910317/2/H1.
Datum uitspraak: 5 februari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Zeevast B.V., gevestigd te Epe, en Flevo Investments B.V., gevestigd te Zeewolde,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 december 2009 in zaak nrs. 09/1744 en 09/1745 in het geding tussen:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Zeevast B.V. en Flevo Investments B.V.
en
het college van burgemeester en wethouders van Zeewolde.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 augustus 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeewolde (hierna: het college) ten behoeve van Stichting Woonpalet Zeewolde het projectbesluit genomen en een bouwvergunning verleend voor het plaatsen van kantoorruimte, verhuurbare ruimte en 24 woningen en het wijzigen van de bestaande kantoorruimte op het perceel Gelderseweg 20 t/m 26 en Noordereiland 2 t/m 48, 3891 AB en 3891 GD Zeewolde (hierna: het bouwplan).
Bij uitspraak van 4 december 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de voorzieningenrechter) het door de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Zeevast B.V. en Flevo Investments B.V. (hierna: Zeevast en Flevo Investments) daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 27 augustus 2009 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven.
Tegen deze uitspraak hebben Zeevast en Flevo Investments bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 december 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 27 januari 2010.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 december 2009, hebben Zeevast en Flevo Investments de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 januari 2010, waar Zeevast en Flevo Investments, vertegenwoordigd door mr. E. Oosterhoff, advocaat te Zwolle, vergezeld door J. Joustra, en het college, vertegenwoordigd door mr. C. Th. Vos en S. Bouwman, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is daar Stichting Woonpalet Zeewolde, vertegenwoordigd door mr. A.C. van Galen, advocaat te Best, vergezeld door R. Hol en L. Mulder, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek van Zeevast en Flevo Investments, respectievelijk eigenaar en exploitant van het nabij het bouwplan gelegen pand The Harbour, is ingegeven door de vrees dat ten gevolge van het bouwplan een blijvend tekort zal ontstaan aan parkeerruimte op acceptabele loopafstand.
2.3. Hetgeen Zeevast en Flevo Investments naar voren hebben gebracht, geeft geen aanleiding om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de bouwvergunning niet mocht worden verleend. Op voorhand acht de voorzitter geen grond aanwezig voor het oordeel, dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het college in strijd met artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gehandeld door af te wijken van de door hem in zijn beleid gehanteerde maximale acceptabele loopafstand van 100 meter voor ontspanningsfuncties. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat in het beleid wordt aangesloten bij de richtlijnen voor het toepassen van parkeernormen van het Kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte CROW. Die richtlijnen behelzen geen absolute normen, maar zijn richtinggevend van aard. Naar voorlopig oordeel maakt het feit, dat het college in zijn beleid bij de richtlijnen aansluit dit niet anders. Ook bestaat op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat het college bij het bepalen of na voltooiing van het bouwplan voldoende parkeerplaatsen op acceptabele loopafstand beschikbaar blijven geen rekening heeft mogen houden met de aard van de combinatie van functies die The Harbour biedt.
Bij het voorlopig oordeel, dat het bouwplan niet tot een onaanvaardbare parkeersituatie leidt, wordt in aanmerking genomen dat de parkeergarage aan het Ravelijn, die op 165 meter afstand van The Harbour is gesitueerd, van maandag tot en met donderdag doorlopend en op vrijdag en zaterdag tot 1:00 uur geopend is, waarbij door het college onweersproken is gesteld dat gebleken is dat deze garage ook tijdens piekmomenten niet volledig wordt benut. Voorts is op voorhand niet aannemelijk te achten dat elders in de omgeving onvoldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn in het geval de aanwezige horeca op vrijdag en zaterdag op of na 1:00 uur zou sluiten, aangezien winkels op dat tijdstip gesloten zijn.
2.4. Gelet op het voorgaande dient het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Hanrath
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2010
392.