ECLI:NL:RVS:2010:BL3308
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.E.M. Polak
- A.M.L. Hanrath
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor monumentaal pandje in Zaanstad
Op 4 februari 2010 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad had op 9 november 2007 een vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het herbouwen van een monumentaal pandje op een specifieke locatie. Dit besluit werd door verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], aangevochten, waarna zij op 19 augustus 2009 hoger beroep instelden. Op 12 januari 2010 vroegen zij de voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen, die op 28 januari 2010 ter zitting werd behandeld. Tijdens deze zitting waren zowel de verzoekers, bijgestaan door J.W. de Boer, als het college, vertegenwoordigd door mr. F. Brouwer, aanwezig. Ook de vergunninghouder, vertegenwoordigd door B.C. Nieuwenhuijs, was aanwezig.
De voorzitter oordeelde dat het bouwplan, dat een nokhoogte van ongeveer 6,10 meter en een goothoogte van ongeveer 3,20 meter voorzag, niet voldeed aan de bestemmingsplanregels, die een maximale nokhoogte van 3,50 meter en een goothoogte van 2,50 meter toestonden. Hoewel er geen objectieve gronden waren om de stelling van de verzoekers dat het gebouw als woning gebruikt zou worden te rechtvaardigen, bestond er gerede twijfel of het gebouw in bouwkundige zin als een berging van huishoudelijke aard kon worden gekwalificeerd. Om onevenredig nadeel voor de verzoekers te voorkomen, besloot de voorzitter om de voorlopige voorziening te treffen.
In de beslissing schorste de voorzitter het besluit van het college van 2 december 2008 en het besluit van 9 november 2007. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de verzoekers en het griffierecht. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 februari 2010.