ECLI:NL:RVS:2010:BL1841

Raad van State

Datum uitspraak
3 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905324/1/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vergunningverlening voor vervangende woonboot in Amsterdam

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2009, waarin het beroep tegen de vergunningverlening door het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid ongegrond werd verklaard. Het dagelijks bestuur had op 12 maart 2007 vergunning verleend voor de vervangingen van een woonboot aan [locatie] in Amsterdam. [appellante] was het niet eens met deze beslissing en had bezwaar gemaakt, dat op 28 november 2007 ongegrond werd verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 11 juni 2009.

[appellante] stelde dat de rechtbank ten onrechte voorbijging aan de schade die zij lijdt door onjuiste mededelingen van ambtenaren en dat het dagelijks bestuur haar niet toestond haar kavel uit te breiden, wat haar zou helpen om het verloren zicht op het water te herwinnen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 4 januari 2010 behandeld.

De Afdeling oordeelde dat [appellante] geen gronden had aangevoerd tegen het oordeel van de rechtbank dat het besluit van 28 november 2007 in rechte kon standhouden. De rechtbank had terecht overwogen dat [appellante] zich met een verzoek om schadevergoeding tot het dagelijks bestuur moest wenden. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 3 februari 2010.

Uitspraak

200905324/1/H3.
Datum uitspraak: 3 februari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2009 in zaak nr. 08/44 in het geding tussen:
appellante
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 maart 2007 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid (hierna: het dagelijks bestuur) aan [vergunninghouders] vergunning verleend om hun [woonboot] aan [locatie] te Amsterdam te vervangen door een andere woonboot.
Bij besluit van 28 november 2007 heeft het dagelijks bestuur het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 juni 2009, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 17 augustus 2009.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 januari 2010, waar [appellante], in persoon en bijgestaan door mr. J. de Vet, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. L.M. Mulder, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte is voorbijgegaan aan de schade die zij lijdt als gevolg van onjuiste mededelingen van ambtenaren van het stadsdeel en aan de mogelijkheid voor het dagelijks bestuur om die schade te beperken door haar toe te staan haar kavel uit te breiden. Indien haar dit wordt toegestaan krijgt zij weer de mogelijkheid het door de verlening van de betrokken vervangingsvergunning verloren zicht op het water enigszins te herwinnen. Dit wordt niet bereikt indien zij uitsluitend in geld schadeloos wordt gesteld, aldus [appellante].
2.2. [appellante] heeft geen grond gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het besluit van 28 november 2007 in rechte kan standhouden. De rechtbank heeft gelet op dat oordeel terecht overwogen dat [appellante] zich met een afzonderlijk verzoek om vergoeding van de door haar geleden schade dan wel compensatie van nadeel dient te wenden tot het dagelijks bestuur. Daarbij kan zij zowel een vergoeding in geld als een vergoeding anders dan in geld verzoeken, zoals toestemming om haar kavel uit te breiden.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.W. Mouton, voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. K.J.M. Mortelmans, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van Staat.
w.g. Mouton w.g. Neuwahl
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 februari 2010
280-597.