ECLI:NL:RVS:2010:BL1782

Raad van State

Datum uitspraak
25 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200907175/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplannen van de gemeente Arcen en Velden

Op 25 januari 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de bestemmingsplannen 'Lomm', 'Lingsfort' en 'Velden-Hasselerheide', vastgesteld door de raad van de gemeente Arcen en Velden op 20 juli 2009. De verzoekers, die zich verzetten tegen deze bestemmingsplannen, hebben op 27 oktober 2009 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 15 december 2009 ter zitting behandeld, waarbij de verzoekers en de raad vertegenwoordigd door J.M.G. Vincken aanwezig waren.

De voorzitter heeft overwogen dat het verzoek om voorlopige voorziening betrekking heeft op de bestemming 'Wonen (W)' voor bepaalde percelen in Velden. De voorzitter constateert dat de verzoekers geen zienswijze hebben ingediend tegen het ontwerpplan, maar sluit niet uit dat de Afdeling in de bodemprocedure het beroep ontvankelijk zal achten, gezien de mogelijke verwarring over de reikwijdte van het plan. De verzoekers hebben betoogd dat het plan ten onrechte geen gestapelde woningen mogelijk maakt en dat de bestemming 'Maatschappelijk' voor een ander perceel niet voldoende rekening houdt met de gevolgen voor hun bedrijf.

De voorzitter heeft vastgesteld dat er voor de beoogde woningbouw een onherroepelijke bouwvergunning is verleend, maar dat dit niet geldt voor de andere percelen. De voorzitter heeft aanleiding gezien om een voorlopige voorziening te treffen voor de bestemming 'Wonen (W)' voor het perceel in Velden, maar heeft het verzoek voor het overige afgewezen. De raad van de gemeente Arcen en Velden is veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan de verzoekers. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 januari 2010.

Uitspraak

200907175/2/R3.
Datum uitspraak: 25 januari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers],
en
de raad van de gemeente Arcen en Velden,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 juli 2009 heeft de raad van de gemeente Arcen en Velden (hierna: de raad) de bestemmingsplannen "Lomm", "Lingsfort" en "Velden-Hasselerheide" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 oktober 2009, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 oktober 2009, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 december 2009, waar [2 verzoekers], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door J.M.G. Vincken, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek om een voorlopige voorziening betreft de bestemming "Wonen (W)" met de aanduiding "Twee-aaneen (tae)" voor het perceel [locatie 1] en [locatie 2] en de bestemming "Maatschappelijk (M)" voor het perceel [locatie 3], beide te Velden, zoals opgenomen in het bestemmingsplan "Velden-Hasselerheide".
2.3. Vast staat dat [verzoekers] geen zienswijze tegen het ontwerpplan hebben ingebracht bij de raad. Het verzoek ter zake van de bestemming voor het perceel [locatie 3] ziet op een wijziging ten opzichte van het ontwerpplan, zodat hieruit geen consequenties voortvloeien ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep in zoverre.
Niet op voorhand staat evenwel vast dat de Afdeling in de bodemprocedure het beroep van [verzoekers] met betrekking tot de plandelen [locatie 1] en [locatie 2] ontvankelijk zal achten. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, sluit de voorzitter echter niet uit dat de Afdeling, gezien de benaming van het plan, die mogelijkerwijs aanleiding heeft kunnen geven tot verwarring omtrent de reikwijdte daarvan, het ter zake niet indienen van een zienswijze verschoonbaar zal achten. De voorzitter ziet derhalve aanleiding om ook van de ontvankelijkheid van het beroep betreffende die plandelen uit te gaan.
2.4. [verzoekers] betogen dat het plan ten onrechte niet voorziet in het realiseren van gestapelde woningen in de [locatie 1] en de [locatie 2], nu dat reeds middels verleende vrijstellingen en bouwvergunningen was toegestaan.
[verzoekers] exploiteren voorts een doe-het-zelfwinkel tegenover het perceel [locatie 3], waarop thans een bank is gevestigd. Zij voeren aan dat in het plan niet is ingegaan op de vraag of de bestemming "Maatschappelijk" die in het plan aan het perceel [locatie 3] is toegekend, niet tevens gevoelige bestemmingen mogelijk maakt die een belemmering of bedreiging kunnen vormen voor onder meer de continuïteit en verdere ontwikkeling van hun bedrijf. Bovendien is volgens hen in het plan ten onrechte geen aandacht besteed aan de in het kader van die bestemming noodzakelijke parkeervoorzieningen.
2.5. Ter zitting is gebleken dat voor de realisering van de door [verzoekers] beoogde woningbouw aan de Schoolstraat een onherroepelijke bouwvergunning is verleend, zodat in zoverre een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening niet aan de orde is.
Voor de percelen aan de [locatie 1] is van een onherroepelijke bouwvergunning geen sprake. Nu ter zitting door de raad is erkend dat het niet in het plan opnemen van de mogelijkheid van gestapelde bouw ter plaatse een kennelijke misslag betreft, ziet de voorzitter aanleiding om ter zake een voorlopige voorziening te treffen.
2.6. Voor zover het verzoek betrekking heeft op de bestemming van de [locatie 3] stelt de voorzitter vast, dat dit blijkens het verhandelde ter zitting moet worden geacht te zijn gericht tegen de bestemming "Gemengde doeleinden (GD)" en niet de door [verzoekers] abusievelijk genoemde bestemming "Maatschappelijk (M)". Blijkens het verhandelde ter zitting betreffen hun bezwaren op dit punt voorts hoofdzakelijk de door hen gevreesde parkeerproblemen. Volgens [verzoekers] zal bij het realiseren van de nieuwe bestemming een tekort aan parkeerplaatsen ontstaan, hetgeen ertoe zal leiden dat de door hen gerealiseerde parkeerplaatsen op hun terrein zullen worden bezet.
2.7. Vast is komen te staan dat het terrein waarop nu nog de bank gevestigd is beschikt over parkeerplaatsen, die, naar door de raad is verklaard, ook in het geval van realisering van de nieuwe bestemming gehandhaafd zullen blijven. Mede gelet hierop acht de voorzitter niet aannemelijk dat de nieuwe bestemming zal leiden tot ernstige parkeeroverlast. Daarbij wordt tevens in aanmerking genomen dat van de kant van de raad naar voren is gebracht dat bij het verlenen van een bouwvergunning ten behoeve van de realisering van de nieuwe bestemming tevens op de voet van de bouwverordening in voldoende parkeerplaatsen zal moeten worden voorzien.
Naar het oordeel van de voorzitter bestaat derhalve in zoverre geen grond voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.8. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Voorts bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening voor het overige af te wijzen.
2.9. De raad van de gemeente Arcen en Velden dient ten aanzien van [verzoekers] op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Arcen en Velden van 20 juli 2009, kenmerk 090743, voor zover het de bestemming "Wonen (W)" met de aanduiding "Twee-aaneen (tae)" voor het perceel [locatie 1] in Velden betreft;
II. wijst het verzoek voor het overige af;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Arcen en Velden tot vergoeding van bij [verzoekers] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 45,69 (zegge: vijfenveertig euro en negenenzestig cent) met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Arcen en Velden aan [verzoekers] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,00 (zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Zijlstra
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2010
240.