ECLI:NL:RVS:2010:BL0300
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- H. Vonk
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling in asielprocedure
In deze zaak heeft de Raad van State op 14 januari 2010 uitspraak gedaan op een verzoek van A. Dorj, een vreemdeling, om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage. De vreemdeling had een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie op 19 november 2008 was afgewezen. De rechtbank had op 20 oktober 2009 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard.
De vreemdeling verzocht de voorzitter van de Raad van State om te voorkomen dat zij zou worden uitgezet gedurende de behandeling van het hoger beroep. De voorzitter oordeelde dat er geen grond was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak in hoger beroep zou worden vernietigd. Ondanks de aankondiging dat de vreemdeling op korte termijn zou worden uitgezet, zag de voorzitter geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter concludeerde dat de vreemdeling, die gescheiden was van haar echtgenoot, niet gelijktijdig met hem kon worden uitgezet, aangezien de echtgenoot niet traceerbaar was. De voorzitter oordeelde dat de staatssecretaris niet in strijd handelde met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden door de vreemdeling niet gelijktijdig met haar echtgenoot uit te zetten. Het verzoek van de vreemdeling werd dan ook afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.