ECLI:NL:RVS:2010:BK9942

Raad van State

Datum uitspraak
20 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904108/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor beluchtingsroosters in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen, waarin het beroep van [appellant] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oost-Gelre ongegrond werd verklaard. Het college had op 23 november 2007 een reguliere bouwvergunning verleend voor het plaatsen van twee beluchtingsroosters in de zijgevel van een pand. Echter, op 1 september 2008 herroept het college dit besluit na bezwaar van de Vereniging van Eigenaren 'De Raepenburgh', en kondigt aan een definitief heroverwegingsbesluit te nemen na een vrijstellingsprocedure op basis van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De rechtbank bevestigt deze herroeping en verklaart het beroep van [appellant] ongegrond.

[Appellant] gaat in hoger beroep en stelt dat de rechtbank heeft miskend dat het college niet alleen het besluit had moeten herroepen, maar ook een nieuw besluit had moeten nemen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat het college in deze situatie terecht heeft volstaan met de herroeping, omdat het nemen van een vervangend besluit niet direct mogelijk was. De rechtbank heeft op juiste gronden geoordeeld dat het college de herroeping mocht doorvoeren, gezien de te starten vrijstellingsprocedure.

Daarnaast betoogt [appellant] dat het gebruik van het perceel als uitzendbureau in overeenstemming is met de bestemmingsplanvoorschriften. De rechtbank oordeelt echter dat het begrip 'winkel' niet gedefinieerd is in de voorschriften, en dat het college terecht heeft geoordeeld dat een uitzendbureau niet onder dit begrip valt. Het gebruik van het perceel als uitzendbureau is derhalve niet in overeenstemming met het bestemmingsplan. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.

Uitspraak

200904108/1/H1.
Datum uitspraak: 20 januari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 27 mei 2009 in
zaak nr. 08/1762 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Oost-Gelre.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 november 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oost-Gelre (hierna: het college) aan [appellant] een reguliere bouwvergunning verleend voor het plaatsen van twee beluchtingsroosters in de zijgevel op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 1 september 2008 heeft het college het door de Vereniging van Eigenaren "De Raepenburgh" (hierna: de VvE) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard, het besluit van 23 november 2007 herroepen, en aangekondigd een definitief heroverwegingsbesluit te nemen indien voor het bouwplan een vrijstellingsprocedure ingevolge artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) zal zijn voltooid.
Bij uitspraak van 27 mei 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Zutphen (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juni 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 20 juni 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak op 15 december 2009 ter zitting aan de orde gesteld.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Lichtenvoorde Centrum" (hierna: het bestemmingsplan) rust op het perceel de bestemming "Winkels".
Ingevolge de op de plankaart vermelde omschrijving van de gebruiksdoeleinden, is de bestemming "Winkels" omschreven als "het winkelbedrijf waaronder tevens wordt verstaan horecabedrijven en bankinstellingen met woningen in 2 of 3 bouwlagen in gesloten bebouwing". Ingevolge de op de plankaart vermelde uitgewerkte bepalingen betreffende de bebouwing, is ter plaatse van de bestemming "Winkels" uitsluitend de volgende bebouwing toegestaan:
- winkelgebouwen in 2 of 3 bouwlagen; op de 2e en 3e bouwlaag woningen en kantoren toegestaan;
- winkelbebouwing, alsmede bijbehorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en garages;
- andere bouwwerken.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college in het besluit op bezwaar niet heeft kunnen volstaan met het enkele herroepen van het besluit van 23 november 2007. Het college had daarvoor een nieuw besluit in de plaats moeten stellen.
2.2.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 11 juni 2008 in zaak nr.
200707224/1), vloeit uit het karakter van de bezwaarschriftprocedure voort dat, indien het bestuursorgaan na heroverweging tot de conclusie komt dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven, het bestuursorgaan niet mag volstaan met al dan niet gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar, maar het onjuist bevonden besluit moet herroepen en zo nodig een nieuw besluit daarvoor in de plaats moet stellen. Wanneer het nemen van een vervangend besluit niet dadelijk mogelijk is, omdat alsnog een wettelijk voorgeschreven procedure dient te worden doorlopen, waarmee geruime termijn kan zijn gemoeid, geldt deze verplichting niet.
De rechtbank heeft terecht en op juiste gronden overwogen dat deze situatie zich in dit geval voordeed. Aangezien het nog niet direct mogelijk was een vervangend besluit te nemen, heeft het college mogen volstaan met een herroeping van het besluit van 23 november 2007, onder verwijzing naar de te starten vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19 van de WRO. Het betoog faalt.
2.3. [appellant] betoogt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat het gebruik van het perceel in overeenstemming is met de bestemmingsplanvoorschriften. Volgens [appellant] dient gebruik als uitzendbureau te worden gelijkgesteld met gebruik als winkel. Een vrijstellingsprocedure was volgens [appellant] dan ook niet noodzakelijk en de verleende bouwvergunning had in stand moeten blijven.
2.3.1. Het begrip "winkel" is in de bestemmingsplanvoorschriften niet gedefinieerd. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college aansluiting heeft mogen zoeken bij de betekenis die aan dit begrip in het algemeen spraakgebruik wordt gegeven en terecht tot de conclusie is gekomen dat een uitzendbureau niet onder dit begrip valt. Het gebruik als uitzendbureau is derhalve niet in overeenstemming is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Het betoog faalt.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2010
163-640.