ECLI:NL:RVS:2010:BK9884

Raad van State

Datum uitspraak
20 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904848/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit gemeenteraad Haarlemmerliede en Spaarnwoude over voorbereidingsbesluit bestemmingsplan

Op 25 maart 2008 heeft de gemeenteraad van Haarlemmerliede en Spaarnwoude besloten om een nieuw bestemmingsplan voor een specifiek gebied voor te bereiden. Dit besluit, het voorbereidingsbesluit, werd op 30 september 2008 door de gemeenteraad bevestigd, waarbij het bezwaar van de appellant ongegrond werd verklaard. De rechtbank Haarlem verklaarde op 25 mei 2009 het beroep van de appellant tegen dit besluit ook ongegrond. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 3 juli 2009 is ingediend.

De zaak werd behandeld door een enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 december 2009. De appellant was aanwezig, evenals de gemeenteraad, vertegenwoordigd door M.E. Driessen. De appellant betoogde dat hij als belanghebbende moest worden aangemerkt, ondanks dat hij niet binnen het gebied woonde waarop het voorbereidingsbesluit betrekking had. De Afdeling oordeelde dat de appellant, gezien zijn zicht op het gebied en de afstand van zijn woning tot het gebied, terecht als belanghebbende was aangemerkt.

De appellant voerde aan dat de gemeenteraad het voorbereidingsbesluit niet in redelijkheid had kunnen nemen. De Afdeling oordeelde dat er geen aanleiding was om te concluderen dat de gemeenteraad het besluit niet in redelijkheid had kunnen nemen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de gemeenteraad met het voorbereidingsbesluit ongewenste planologische ontwikkelingen wilde voorkomen in het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan "Spaarnebuiten". De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200904848/1/H1.
Datum uitspraak: 20 januari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [plaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 25 mei 2009 in zaak nr. 08/7041 in het geding tussen:
appellant
en
de raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
1. Procesverloop
Op 25 maart 2008 heeft de raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude (hierna: de gemeenteraad) besloten dat voor het gebied dat op de bij dit besluit behorende tekening gearceerd is aangegeven een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid (hierna: het voorbereidingsbesluit).
Bij besluit van 30 september 2008 heeft de gemeenteraad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 mei 2009, verzonden op 28 mei 2009, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant], bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 juli 2009, hoger beroep ingesteld.
De gemeenteraad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 december 2009, waar [appellant] in persoon en de gemeenteraad, vertegenwoordigd door M.E. Driessen, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Dat [appellant] niet op een locatie woonachtig is binnen het gebied waarop het voorbereidingsbesluit betrekking heeft, betekent, anders dan de gemeenteraad ter zitting heeft betoogt, niet dat hij geen belanghebbende bij het besluit van 30 september 2009 was. Onweersproken is dat [appellant] vanuit zijn woning zicht heeft op het gebied waar het voorbereidingsbesluit op ziet. Voorts is de afstand van zijn woning tot dit gebied in ieder geval niet groter dan 300 meter. Gelet hierop, is [appellant] door de rechtbank terecht als belanghebbende bij dat besluit aangemerkt.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de gemeenteraad het voorbereidingsbesluit niet in redelijkheid heeft kunnen nemen.
2.2.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 22 november 2006, in zaak nr.
200600657/1), bestaat voor het oordeel dat de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit in redelijkheid niet heeft kunnen nemen slechts aanleiding, indien reeds bij een globale beschouwing voor hem aanstonds duidelijk had moeten zijn dat de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen in planologisch opzicht onaanvaardbaar zijn.
De rechtbank heeft dat terecht niet aangenomen. Met het voorbereidingsbesluit heeft de gemeenteraad beoogd ongewenste planologische ontwikkelingen binnen het gebied dat het voorbereidingsbesluit omvat te voorkomen in verband met de voorbereiding van het bestemmingsplan "Spaarnebuiten". Niet is aanstonds duidelijk dat de in dat plan voorziene ruimtelijke ontwikkeling in planologisch opzicht onaanvaardbaar is. De rechtbank heeft voorts terecht door [appellant] niet aannemelijk gemaakt geacht dat de gemeenteraad, zoals hij stelt, het voorbereidingsbesluit uitsluitend heeft genomen om reeds voor de vaststelling van dat plan door middel van het verlenen van vrijstellingen tot volledige invulling aan het plangebied te kunnen geven. Het door [appellant] verder aangevoerde betreft de inhoud van het voorontwerp van het bestemmingsplan. Dat is in deze procedure echter niet aan de orde en het aangevoerde kan daarom niet slagen.
Het betoog faalt.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Dorst
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2010
357-580.