200904383/1/M1
Datum uitspraak: 13 januari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging van Eigenaars Obelisk, gevestigd te Purmerend,
appellante,
het college van burgemeester en wethouders van Purmerend,
verweerder.
Bij besluit van 8 mei 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Purmerend (hierna: het college) de locatie met het nummer WV22G gelegen aan de [locatie] aangewezen voor een ondergrondse glascontainer ten behoeve van de inzameling van glas (hierna: ondergrondse glascontainer).
Tegen dit besluit heeft de vereniging Vereniging van Eigenaars Obelisk (hierna: Obelisk) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 juni 2009, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 december 2009, waar Obelisk, vertegenwoordigd door mr. J. Blakborn, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door L.J.P. Rog, mr. C.J.A. de Haan-de Jong, C.N. van Bergen Henegouw en M. Groot, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 9, tweede lid, van de Afvalstoffenverordening Purmerend 2008 (hierna: Afvalstoffenverordening) kan het college aanwijzen via welk inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling wordt aangeboden.
2.2. Bij het bepalen van de locaties van inzamelvoorzieningen als de onderhavige betrekt het college de "Beleidscriteria bepaling locaties inzamelvoorzieningen en clusterplaatsen" (hierna: de beleidscriteria).
Volgens de beleidscriteria vindt toetsing plaats op:
- Goede bereikbaarheid en toegankelijkheid voor bewoners en inzamelvoertuig;
- Doelmatige inrichting van de openbare buitenruimte;
- Beperking van de overlast voor de omgeving;
- Arbeidsbelasting voor de inzamelaars;
- Financiële en inzamellogistieke aspecten, en
- Fysieke onmogelijkheid om voorzieningen te plaatsen, zoals kabels en leidingen voor ondergrondse afvalcontainers en de aanwezigheid van bomen ter plaatse.
2.3. Obelisk betoogt dat als gevolg van de aanwijzing van de locatie nummer WV22G direct naast de speelplaats gevaar ontstaat voor kinderen in verband met de aanwezigheid van glassplinters die rond de ondergrondse glascontainer liggen. Ook het fietsenrek bij het appartementencomplex Obelisk maakt volgens Obelisk, gelet op de te verwachten aanwezigheid van glasscherven, deze locatie ongeschikt. De locatie ligt verder niet centraal in de wijk Weidevenne, niet aan een doorgaande weg en niet in de buurt van andere voorzieningen zoals winkels, aldus Obelisk.
2.4. Het college stelt zich op het standpunt dat de locatie met het nummer WV22G geen gevaar oplevert voor kinderen, omdat deze zich op ongeveer 15 meter van de speelplaats bevindt. Verder heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het voorkomen van rommel rondom de container een kwestie is van gerichte communicatie aan omwonenden en andere burgers in Purmerend.
Het college wijst erop dat het beleid van de gemeente erop is gericht om meer inzamellocaties in de wijk te plaatsen om daarmee het scheidingsgedrag van de bewoners positief te beïnvloeden en dat bij de aanwijzing van deze locatie rekening is gehouden met de bereikbaarheid en het aantal adressen dat mogelijk gebruik zou kunnen maken van deze voorziening.
2.5. Ter zitting heeft het college de uitvoering en werking van de ondergrondse glascontainer nader toegelicht. Het college heeft daarbij gewezen op het bij de glascontainer behorende elektronische systeem dat aangeeft wanneer de glascontainer een bepaalde graad van vulling bereikt. Derhalve kan volgens het college de container tijdig worden geleegd, zodat het plaatsen van glasafval rondom de glascontainer zich niet snel zal voordoen.
De Afdeling is niet gebleken dat het college zich heeft gebaseerd op onjuiste gegevens over de uitvoering van de glascontainer. Het plaatsen van glas buiten de glascontainer betreft overigens een handhavingskwestie. Het college heeft gesteld dat hiertegen zal worden opgetreden.
Wat betreft de mogelijkheid van verspreiding van glas en scherven naar de speelplaats en het voor de ingang van het appartementencomplex Obelisk geplaatste fietsenrek overweegt de Afdeling dat het college - gelet op het voorgaande - aannemelijk heeft gemaakt dat de kans hierop zeer gering is.
Wat betreft de beroepsgrond dat de locatie voor bewoners van de wijk Weidevenne uit een oogpunt van bereikbaarheid niet gunstig is, overweegt de Afdeling dat niet gebleken is dat deze locatie niet voldoet aan het criterium van goede bereikbaarheid en toegankelijkheid voor bewoners. Hierbij is in aanmerking genomen dat in de wijk Weidevenne meerdere glascontainers worden geplaatst.
Gezien het vorenstaande is de Afdeling van oordeel dat het college bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot aanwijzing van locatie met het nummer WV22G als locatie voor een ondergrondse glascontainer heeft kunnen komen.
2.6. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Sparreboom
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2010