ECLI:NL:RVS:2010:1
Raad van State
- Hoger beroep
- C.J.M. Schuyt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen voor verblijfsvergunningen door de staatssecretaris van Justitie
In deze zaak heeft de Raad van State op 27 september 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de wettelijk vertegenwoordiger van vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De aanvragen waren op 11 augustus 2008 door de staatssecretaris van Justitie afgewezen. De wettelijk vertegenwoordiger heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard in een besluit van 27 maart 2009. Hierop heeft de wettelijk vertegenwoordiger beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Gravenhage, die op 25 juni 2010 het beroep ongegrond verklaarde.
De wettelijk vertegenwoordiger heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de minister van Justitie een verweerschrift heeft ingediend. De Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de argumenten in het hoger-beroepschrift niet voldoende zijn om de eerdere uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De Raad oordeelde dat de aangevoerde punten geen vragen oproepen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moeten worden.
Daarom heeft de Raad van State besloten om de aangevallen uitspraak van de rechtbank te bevestigen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin, waarbij mr. C.J.M. Schuyt als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing heeft vastgesteld, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van staat.