ECLI:NL:RVS:2009:BK7984

Raad van State

Datum uitspraak
30 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200903304/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag stimuleringssubsidie door Stichting Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 april 2009, waarin het beroep van [appellante] tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een stimuleringssubsidie door het bestuur van de Stichting Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst, gegrond werd verklaard. Het bestuur had op 8 april 2008 de aanvraag afgewezen en het bezwaar van [appellante] daartegen op 12 november 2008 ongegrond verklaard. De rechtbank vernietigde het besluit van 12 november 2008 en verklaarde het bezwaar van [appellante] niet-ontvankelijk.

[appellante] stelde hoger beroep in bij de Raad van State, waarbij zij betoogde dat de rechtbank haar bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad van State overwoog dat de termijn voor het indienen van bezwaar, zoals bepaald in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zes weken bedraagt en dat deze termijn was verstreken. De rechtbank had de e-mail van [appellante] van 12 mei 2008, waarin zij vroeg om het beoordelingsrapport, terecht niet als een bezwaarschrift aangemerkt. De Raad van State bevestigde dat het bestuur de termijn niet kon verlengen en dat de rechtbank het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard.

Uiteindelijk oordeelde de Raad van State dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 30 december 2009.

Uitspraak

200903304/1/H2.
Datum uitspraak: 30 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 april 2009 in zaak nr. 08/5810 in het geding tussen:
[appellante]
en
het bestuur van de Stichting Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 april 2008 heeft het bestuur van de Stichting Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (hierna: het bestuur) een aanvraag van [appellante] voor een stimuleringssubsidie afgewezen.
Bij besluit van 12 november 2008 heeft het bestuur het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 april 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 12 november 2008 vernietigd en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 mei 2009, hoger beroep ingesteld.
Het bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting aan de orde gesteld op 9 december 2009. Partijen zijn niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellante] betoogt dat de rechtbank haar bezwaar tegen het besluit van 8 april 2008 ten onrechte niet ontvankelijk heeft verklaard, nu zij binnen de termijn van 6 weken na de brief van het bestuur van 20 mei 2008 bezwaar heeft gemaakt.
2.1.1. In artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) is bepaald dat de termijn voor het indienen van bezwaar zes weken bedraagt. Deze termijn vangt ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb aan met ingang van de dag waarop het besluit is bekendgemaakt. In het besluit van 8 april 2008 is vermeld dat een aanvrager binnen een termijn van 6 weken na verzending van de beschikking bezwaar kan maken en dat ook wanneer om een nadere motivering is verzocht een eventueel bezwaarschrift, zo nodig op nader aan te voeren gronden, binnen 6 weken na de beschikking ingediend moet zijn, waarbij de gronden van het bezwaar binnen 6 weken na verzending van de nadere motivering moeten worden ingediend. Het bezwaar diende derhalve uiterlijk 20 mei 2008 te worden ingediend.
[appellante] heeft niet binnen 6 weken na het besluit van 8 april 2008 bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft haar e-mail van 12 mei 2008, waarin zij vraagt om het beoordelingsrapport in verband met het eventueel indienen van een bezwaarschrift, terecht niet als zodanig aangemerkt. Dat het bestuur in de brief van 20 mei 2008 heeft vermeld dat [appellante] tot zes weken na dagtekening van die brief de gelegenheid heeft een bezwaarschrift in te dienen, kan er niet toe leiden dat het bezwaar alsnog ontvankelijk moet worden geacht, reeds omdat op het moment van ontvangst van die brief de bezwaartermijn reeds was verstreken. De bezwaartermijn is voorts een termijn van openbare orde welke door het bestuur niet kan worden verlengd. De rechtbank heeft het bezwaar van [appellante] dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het betoog faalt.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. C.J. Borman en mr. J.A. Hagen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 december 2009
362.