200902424/1/H1.
Datum uitspraak: 30 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting Stichting Belangengroep Europalaan e.o. Valkenswaard, gevestigd te Valkenswaard,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 26 februari 2009 in zaak nr. 08/3629 in het geding tussen:
de stichting Stichting Belangengroep Europalaan e.o. Valkenswaard
het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard.
Bij besluit van 10 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van 4 woningen, 42 appartementen, een parkeerkelder en een schansmuur op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 9 september 2008 heeft het college het door de stichting Stichting Belangengroep Europalaan e.o. Valkenswaard (hierna: de Stichting) daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 26 februari 2009, verzonden op 2 maart 2009, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door de Stichting daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 april 2009, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [vergunninghoudster] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 december 2009, waar de Stichting, vertegenwoordigd door [voorzitter], en het college, vertegenwoordigd door mr. M.C.L. Walta, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is daar [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door mr. R.J.H. Minkhorst, advocaat te Nijmegen, als partij gehoord.
2.1. Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), voor zover thans van belang, bevat het bezwaarschrift de gronden van het bezwaar.
Ingevolge artikel 6:6, aanhef en onder a, kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
2.2. De Stichting betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het bezwaarschrift gronden bevat, gericht tegen het besluit tot verlening van vrijstelling en bouwvergunning.
2.2.1. Dat de Stichting, zoals ter zitting door haar meermalen is benadrukt, geen professionele organisatie is en afhankelijk is van vrijwilligers, brengt niet met zich dat haar bezwaarschrift niet aan de wettelijke vereisten zou behoeven te voldoen.
In het algemeen worden aan de motivering van een bezwaarschrift geen hoge eisen gesteld. Dit neemt niet weg dat het bezwaarschrift, hoe beknopt ook, een concrete grond dient te bevatten. Blijkens de onderwerpregel van het bezwaarschrift heeft dit zowel betrekking op een besluit tot vaststelling van hogere grenswaarden voor het bouwplan in het kader van de Wet geluidhinder als op het besluit tot verlening van vrijstelling en bouwvergunning voor het bouwplan. Niet in geschil is dat het bezwaarschrift inhoudelijke gronden bevat. Voor het oordeel dat de in het bezwaarschrift aangevoerde summiere gronden niet concreet zijn bestaat geen grond. Aangevoerd wordt dat ten onrechte een zienswijze niet in de procedure is betrokken, dat aangeboden verkeersgegevens, aannames, berekeningen en prognoses niet overtuigend en onjuist zijn, dat als gevolg van de besluiten de groenvoorziening en de leefbaarheid in de buurt worden aangetast en dat de verleende ontheffing niet in stand kan blijven omdat de procedure onjuist is verlopen. Hetgeen in het bezwaarschrift aldus is aangevoerd heeft mede betrekking op het besluit tot verlening van vrijstelling en bouwvergunning, zodat het standpunt van het college dat die gronden niet als gronden van het bezwaar in de zin van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb zijn te beschouwen niet gevolgd kan worden. Het college heeft het bezwaarschrift daarom ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van de gronden van het bezwaar. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond verklaren en het besluit op bezwaar vernietigen wegens strijd met artikel 6:6, aanhef en onder a, gelezen in samenhang met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.
Gelet hierop behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking.
2.4. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 26 februari 2009 in zaak nr. 08/3629;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard van 9 september 2008, kenmerk 08uit07294;
V. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard tot vergoeding van bij de stichting Stichting Belangengroep Europalaan e.o. Valkenswaard in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 63,28 (zegge: drieënzestig euro en achtentwintig cent);
VI. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard aan de stichting Stichting Belangengroep Europalaan e.o. Valkenswaard het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 744,00 (zegge: zevenhonderdvierentwintig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens w.g. Hanrath
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 december 2009