200903477/1/H2.
Datum uitspraak: 30 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de raad van de gemeente Deventer,
appellant,
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
verweerder.
Bij besluit van 25 juni 2008 heeft de raad van de gemeente Deventer (hierna: de gemeenteraad), voor zover thans van belang, een aanvraag van de Stichting Primair Onderwijs op Islamitische grondslag in Midden- en Oost-Nederland (hierna: SIMON) om een islamitische basisschool op het plan van scholen 2009-2011 op te nemen, niet ingewilligd.
Bij besluit van 6 april 2009 heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de staatssecretaris) het daartegen door SIMON ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 25 juni 2008 vernietigd en bepaald dat de door SIMON verlangde school via het eerstvolgende plan van scholen voor bekostiging in aanmerking wordt gebracht.
Tegen dit besluit heeft de gemeenteraad bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 mei 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 9 juni 2009.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
SIMON heeft een reactie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 november 2009, waar de gemeenteraad, vertegenwoordigd door mr. drs. N.L.P. te Bos, werkzaam bij de gemeente, vergezeld door H. de Graaff en mr. J. Horst, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. M.Y. van Hattum, werkzaam bij de Centrale Financiën Instellingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zijn verschenen. Voorts is ter zitting SIMON, vertegenwoordigd door G.A. van Vliet, als belanghebbende gehoord.
2.1. Ingevolge artikel 74, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs (hierna: de WPO), voor zover thans van belang, kan de bekostiging van een bijzondere school slechts een aanvang nemen, indien zij voorkomt op een voor de gemeente van vestiging vastgesteld plan van nieuwe scholen. De bekostiging kan slechts aanvangen per 1 augustus van een schooljaar.
Ingevolge artikel 76, eerste lid, moet een verzoek om opneming in het plan van een bijzondere school voor 1 februari van het jaar van vaststelling van het plan bij de gemeenteraad worden ingediend.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, gaat het verzoek vergezeld van een prognose, die gegevens bevat over het belangstellingspercentage. Indien het een school betreft waarvoor nog geen basisonderwijs binnen de gemeente wordt gegeven, wordt in de prognose uitgegaan van het belangstellingpercentage voor het basisonderwijs van die richting in een vergelijkbare gemeente.
Ingevolge artikel 77, eerste lid, neemt de gemeenteraad een bijzondere school in elk geval in het plan op, indien op grond van de bij het verzoek overgelegde gegevens aannemelijk is dat zij binnen vijf jaar vanaf de datum van ingang van de bekostiging en voorts gedurende vijftien jaar na die periode van vijf jaar zal worden bezocht door ten minste het aantal leerlingen dat overeenkomt met de voor de gemeente geldende stichtingsnorm.
2.2. In de gemeente Deventer is geen islamitisch basisonderwijs aanwezig. Ingevolge artikel 76, tweede lid, van de WPO dient in de prognose te worden uitgegaan van het belangstellingspercentage voor het basisonderwijs van de richting van de verlangde school in een vergelijkbare gemeente. SIMON heeft in de prognose bij haar aanvraag Helmond als vergelijkbare gemeente vermeld voor het bepalen van het belangstellingspercentage.
2.3. De gemeenteraad heeft de aanvraag afgewezen, omdat SIMON niet aannemelijk heeft gemaakt dat de door haar gewenste islamitische basisschool binnen vijf jaar vanaf de datum van ingang van de bekostiging en voorts gedurende vijftien jaar na die periode van vijf jaar door ten minste 208 leerlingen zal worden bezocht, overeenkomstig de ten tijde van het besluit van 25 juni 2008 voor de gemeente Deventer geldende stichtingsnorm. Volgens de gemeenteraad mag het belangstellingspercentage voor islamitisch basisonderwijs in Helmond niet als uitgangspunt worden genomen, omdat Alkmaar, wat betreft het inwonertal en percentage
niet-westerse inwoners, de meest vergelijkbare gemeente ten opzichte van Deventer is. Toepassing van het belangstellingspercentage voor islamitisch basisonderwijs in Alkmaar op de basisgeneratie van de gemeente Deventer maakt duidelijk dat niet wordt voldaan aan de stichtingsnorm, aldus de gemeenteraad.
2.4. De staatssecretaris heeft in het besluit van 6 april 2009 het standpunt ingenomen dat Helmond een met Deventer vergelijkbare gemeente, als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de WPO, is en dat het, daarvan uitgaande, niet aan de gemeenteraad was een gemeente aan te wijzen, omdat deze nog meer dan Helmond met Deventer zou overeenkomen. Bovendien heeft de staatssecretaris in dat besluit gesteld dat Deventer, Alkmaar en Helmond wat betreft het inwonertal, het percentage niet-westerse inwoners en de stedelijkheid vergelijkbaar zijn, dat Helmond wat betreft de leerlingdichtheid en het aantal inwoners per vierkante kilometer minder dan Alkmaar van Deventer afwijkt en dat de islamitische school in Alkmaar nog geen vijf jaar bestaat. Indien het belangstellingspercentage voor islamitisch basisonderwijs in Helmond op de basisgeneratie van de gemeente Deventer wordt toegepast, wordt voldaan aan de stichtingsnorm van 208 leerlingen, aldus de staatssecretaris.
2.5. De gemeenteraad betoogt dat de staatssecretaris heeft miskend dat hij het standpunt mocht innemen dat Alkmaar de met Deventer vergelijkbare gemeente is. Daartoe voert hij primair aan, voor zover thans van belang, dat Alkmaar en Deventer op de meest relevante factoren - het inwonertal en het percentage niet-westerse inwoners - het meest overeenkomen, dat het verschil in leerlingdichtheid minder relevant is en dat de belangstelling voor de islamitische school in Alkmaar ook na vijf jaar onvoldoende zal zijn. Subsidiair betoogt hij dat een redelijke uitleg van artikel 76, tweede lid, van de WPO met zich brengt dat voor het bepalen van het belangstellingspercentage mag worden uitgegaan van het gemiddelde belangstellingspercentage van alle gemeenten in Nederland waarin islamitische basisscholen aanwezig zijn.
2.5.1. SIMON heeft in de prognose bij haar aanvraag Helmond als vergelijkbare gemeente voor het bepalen van het belangstellingspercentage vermeld. Dat Alkmaar en Deventer, naar de gemeenteraad heeft gesteld, op de meest relevante punten, te weten het totaal aantal inwoners en het percentage niet-westerse inwoners het meest overeenkomen, brengt niet met zich dat Helmond in dit geval geen vergelijkbare gemeente in de zin van artikel 76, tweede lid, van de WPO is. Daarbij is van belang dat de gemeenteraad niet heeft bestreden dat ook de verschillen tussen Helmond en Deventer op deze punten niet groot zijn. Verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 21 september 2005 in zaak nr.
200500710/1(AB 2006, 52) kan de gemeenteraad niet baten, omdat, naar de staatssecretaris ter zitting terecht heeft gesteld, de specifieke omstandigheden van dat geval, dat betrekking had op de stichting van een evangelische basisschool in Almere, te zeer van die in deze zaak verschillen.
2.5.2. De gemeenteraad heeft niet betwist dat Helmond een met Deventer vergelijkbare gemeente is. Gelet op artikel 76, tweede lid, van de WPO heeft de staatssecretaris zich in het besluit van 6 april 2009 terecht op het standpunt gesteld dat de gemeenteraad, gelet op de hem toekomende beoordelingsruimte, niet tot het oordeel had mogen komen dat Helmond voor het bepalen van het belangstellingspercentage voor islamitisch basisonderwijs in Deventer geen vergelijkbare gemeente is. De door de gemeenteraad gepresenteerde cijfers met betrekking tot Alkmaar leveren ook niet een zodanig significant minder afwijkend beeld van de cijfers met betrekking tot Deventer op dan de cijfers met betrekking tot Helmond dat op grond hiervan geconcludeerd zou moeten worden dat Helmond geen vergelijkbare gemeente is.
Overigens zijn voor het bepalen van het belangstellingspercentage voor islamitisch onderwijs in dit geval, naar de gemeenteraad niet heeft weersproken, niet slechts het totaal aantal inwoners en het percentage
niet-westerse inwoners, maar ook de leerlingdichtheid en het aantal inwoners per vierkante kilometer van belang. Niet in geschil is dat Deventer wat betreft die laatste criteria aanmerkelijk meer overeenkomt met Helmond dan met Alkmaar.
Het primaire betoog van de gemeenteraad faalt derhalve.
2.5.3. Nu de bewoordingen van artikel 76, tweede lid, van de WPO duidelijk zijn, is voor een van die bewoordingen afwijkende uitleg, als door de gemeenteraad, voorgestaan, geen ruimte. Het subsidiaire betoog faalt derhalve evenzeer.
2.6. Uit het hiervoor gestelde volgt dat het beroep ongegrond is en ook hetgeen overigens is aangevoerd niet tot vernietiging van het bestreden besluit kan leiden.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. D. Roemers, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Hazen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 december 2009