ECLI:NL:RVS:2009:BK7450

Raad van State

Datum uitspraak
23 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200901609/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor moskee in Waalwijk en bezwaar van omwonenden

In deze zaak gaat het om de bouwvergunning die het college van burgemeester en wethouders van Waalwijk heeft verleend aan de Islamitische Stichting Nederland voor de bouw van een moskee op het perceel Eerste Zeine 88 te Waalwijk. De vergunning werd verleend op basis van besluiten van 5 december 2006 en 24 januari 2007, waarbij respectievelijk vrijstelling en bouwvergunning zijn verleend. Tegen deze besluiten hebben omwonenden, aangeduid als [appellant] en anderen, bezwaar gemaakt, wat door het college op 22 januari 2008 ongegrond werd verklaard. Hierop hebben de omwonenden hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak op 3 november 2009 behandeld. De omwonenden waren vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. M. de Jong, terwijl het college werd vertegenwoordigd door ambtenaren J. van Dalen en J. van der Linden. De stichting was ook aanwezig, vertegenwoordigd door een gemachtigde en advocaat mr. C. van Deutekom. De rechtbank Breda had eerder op 3 februari 2009 het beroep van de omwonenden ongegrond verklaard, wat hen ertoe bracht om in hoger beroep te gaan.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen gekeken naar de geldende bestemmingsplannen en de noodzaak van een goede ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van de moskee. De rechtbank had geoordeeld dat de bouw in strijd was met het bestemmingsplan, maar het college had vrijstelling verleend op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De omwonenden betoogden dat de rechtbank niet had onderkend dat het project niet was voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing, met name met betrekking tot de parkeerbehoefte.

De Raad van State concludeerde dat de rechtbank terecht had overwogen dat het college voldoende had onderbouwd dat het aantal parkeerplaatsen toereikend was. De rechtbank had ook goed onderbouwd dat de huidige achterban van de stichting niet groter was dan het aantal beschikbare parkeerplaatsen. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200901609/1/H1.
Datum uitspraak: 23 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant] en anderen, wonend te Waalwijk,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 3 februari 2009 in zaken nrs. 08/1268 en 08/1324 in het geding tussen:
[appellant] en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Waalwijk.
1. Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 5 december 2006 en 24 januari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waalwijk (hierna: het college) aan de Islamitische Stichting Nederland (hierna: de stichting) respectievelijk vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een moskee op het perceel Eerste Zeine 88 te Waalwijk.
Bij besluit van 22 januari 2008 heeft het college het door
[appellant] en anderen (hierna: [appellant] e.a.) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 februari 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het door [appellant] e.a. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant] e.a. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 maart 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 16 april 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de stichting een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] e.a. hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 november 2009, waar [appellant] e.a., vertegenwoordigd door mr. M. de Jong, advocaat te
's-Hertogenbosch, en het college, vertegenwoordigd door J. van Dalen en
J. van der Linden, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. C van Deutekom, advocaat te Arnhem, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Anthoniusparochie" (hierna: het bestemmingsplan) rust op het perceel de bestemming "Bedrijfsdoeleinden -B-"
2.2. De bouw van de moskee is op onderdelen in strijd met diverse voorschriften van het bestemmingsplan. Teneinde niettemin bouwvergunning te kunnen verlenen, heeft het college toepassing gegeven aan de hem gedelegeerde bevoegdheid neergelegd in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO).
2.3. Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de WRO, voor zover thans van belang, kan de gemeenteraad ten behoeve van de verwezenlijking van een project vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits dat project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing en vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben.
2.4. [appellant] e.a. betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het project niet is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. Hiertoe voeren zij aan dat de motivering van de aangevallen uitspraak tekortschiet, voor zover daarin is geoordeeld dat het aantal parkeerplaatsen bij de moskee toereikend is en dat niet behoeft te worden voorzien in een fietsenstalling. In dit verband voeren zij onder meer aan dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan het feit dat zij genoegzaam hebben weerlegd dat het college bij het nemen van zijn besluit op bezwaar van 22 januari 2008 heeft mogen uitgaan van het advies van adviesbureau Stedenbouw, Logistiek en Mobiliteit (hierna: SLM) van 26 september 2007. Bedoelde overweging van de rechtbank is volgens [appellant] e.a. gebaseerd op een onjuiste lezing van het door hen overgelegde onderzoeksrapport van verkeerskundig bureau Exante (hierna: Exante) van 16 april 2008 en als gevolg daarvan is de rechtbank ten onrechte uitgegaan van maximaal in plaats van minimaal 22 parkeerplaatsen bij een volledig gebruik van alle nevenruimten in de moskee.
2.4.1. In het door [appellant] e.a. in beroep overgelegde onderzoeksrapport van Exante is vermeld dat moet worden uitgegaan van minimaal 22 parkeerplaatsen bij een volledig gebruik van alle nevenruimten in de moskee. [appellant] e.a. betogen derhalve terecht dat de motivering van de aangevallen uitspraak is gebaseerd op het onjuiste uitgangspunt dat in die situatie moet worden voorzien in maximaal 22 parkeerplaatsen. Dit betoog leidt echter niet tot het door hen daarmee beoogde doel. Bedoelde passage moet, gelet op de motivering van de aangevallen uitspraak, worden aangemerkt als een kennelijke verschrijving. De rechtbank heeft kennelijk beoogd te overwegen dat moet worden uitgegaan van minimaal 22 parkeerplaatsen bij een volledig gebruik van alle nevenruimten in de moskee.
2.4.2. Anders dan [appellant] e.a. betogen, heeft de rechtbank terecht overwogen dat het college bij de vaststelling van de parkeerbehoefte aansluiting mocht zoeken bij de "ASVV 2004 - Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom" van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek, waarin voor een religiegebouw wordt uitgegaan van 0,1 - 0,2 parkeerplaats per zitplaats. Ter zitting is gebleken dat in de omgeving van Waalwijk diverse andere Turkse moskeeën zijn gevestigd. Naar het oordeel van de Afdeling is hiermee genoegzaam komen vast te staan dat de moskee vooral voorziet in een lokale behoefte. Anders dan [appellant] e.a. betogen, biedt het door hen overgelegde krantenbericht van 12 mei 2009 bovendien geen grondslag voor de door hen gevreesde groei van de achterban van de stichting en de gevolgen daarvan. Ter zitting heeft de stichting toegelicht dat in bedoeld bericht weliswaar staat dat de achterban naar schatting 1800 man bedraagt, maar dat dit aantal betrekking heeft op de totale Turkse bevolking in Waalwijk en dat niet die gehele gemeenschap aan de stichting verbonden is. De door [appellant] e.a. overgelegde publicatie van Fietsberaad van februari 2007 biedt voorts, anders dan zij betogen, geen grond voor het oordeel dat allochtonen verhoudingsgewijs meer gebruik zullen maken van de auto dan autochtonen. Uit deze publicatie blijkt niet alleen dat allochtonen aanzienlijk minder gebruik maken van de fiets, doch ook dat het autogebruik onder allochtonen relatief laag is. Gelet op het voorgaande, heeft de rechtbank terecht overwogen dat het college in redelijkheid uit mocht gaan van 0,1 parkeerplaats per knielplaats.
De rechtbank heeft voorts op goede gronden overwogen dat het college in zijn besluit op bezwaar van 22 januari 2008 genoegzaam heeft onderbouwd dat een knielplaats 1,5 m² in beslag kan nemen. Anders dan [appellant] e.a. betogen, heeft de rechtbank verder terecht overwogen dat uit de uitspraak van de Afdeling van 17 oktober 2007 in zaak nr.
200701104/1, waarin wordt uitgegaan van 1 m² per knielplaats, niet kan worden afgeleid dat slechts dat uitgangspunt aanvaardbaar zou zijn. De oppervlakte van de gebedsruimte bedraagt 220 m². Gelet op het vorenstaande, is de rechtbank dan ook terecht tot de slotsom gekomen dat deze gebedsruimte ruimte biedt voor 146 knielplaatsen. Verder betogen [appellant] e.a. tevergeefs dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de huidige achterban van de stichting aanzienlijk kleiner is en aldus niet is te verwachten dat meer dan 146 personen in de gebedsruimte van de moskee aanwezig zullen zijn.
[appellant] e.a. hebben het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Onder deze omstandigheden, heeft de rechtbank terecht overwogen dat het aantal parkeerplaatsen voor de gebedsruimte minimaal 15 moet bedragen.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het bouwplan voorziet in 29 parkeerplaatsen, waarvan er, als gevolg van afspraken met de gemeente inzake grondruil, 10 algemeen toegankelijk dienen te zijn. De algemeen toegankelijke parkeerplaatsen zijn voorzien als haakse parkeerplaatsen langs de Eerste Zeine. Gelet op het verhandelde ter zitting, heeft de rechtbank terecht overwogen dat in dit geval aannemelijk is dat de andere in de moskee voorziene ruimten niet tegelijkertijd met de gebedsruimte zullen worden gebruikt. Mede gelet op het onderzoeksrapport van Exante heeft de rechtbank daarom terecht overwogen dat het aantal parkeerplaatsen toereikend is om te voorzien in de parkeerbehoefte zowel op het moment dat de gebedsruimte in gebruik is als op het moment dat de nevenruimten in gebruik zijn. Dat 4 bestaande parkeerplaatsen langs de Eerste Zeine zullen worden verwijderd, doet aan het voorgaande niet af. Ter plaatse is, de verwijdering van deze parkeerplaatsen in aanmerking genomen, sprake van voldoende parkeerruimte.
2.4.3. Verder heeft de rechtbank terecht overwogen dat niet is vereist dat het bouwplan voorziet in een fietsenstalling. Anders dan [appellant] e.a. in dit verband betogen, brengt het feit dat de norm van 0,1 parkeerplaats per knielplaats in het onderhavige geval wordt toegepast, niet noodzakelijkerwijs met zich mee dat ongeveer 90 procent van de moskeebezoekers gebruik maakt van een fiets. De bezoekers kunnen de moskee eveneens te voet bereiken, dan wel gebruik maken van een ander vervoermiddel. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de moskee in de nabijheid van bushaltes is gelegen. Gelet op het verhandelde ter zitting, heeft de rechtbank in dit verband bovendien terecht overwogen dat niet is gebleken dat de openbare ruimte rondom de moskee onvoldoende ruimte zou bevatten om de fietsen van de moskeebezoekers te kunnen stallen.
Anders dan [appellant] e.a. betogen, is de rechtbank verder niet voorbijgegaan aan het advies van Exante, voor zover dit betrekking heeft op de verkeersonveilige situaties als gevolg van het haaks parkeren in de Eerste Zeine. Zij heeft op goede gronden overwogen dat het college in voldoende mate aandacht heeft besteed aan de belangen van verkeersveiligheid in relatie tot de aanleg van deze parkeerplaatsen. Voor dit oordeel is steun te vinden in het ongedateerde nader advies van SLM over de verkeerssituatie in de Eerste Zeine. Voorts wordt in aanmerking genomen dat verkeerskundige nadelen kunnen worden ondervangen door wijziging van het wegprofiel.
2.4.4. Gelet op het vorenoverwogene, is de rechtbank terecht tot de slotsom gekomen dat het bouwplan is voorzien van een deugdelijke ruimtelijke onderbouwing.
Het betoog faalt.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, voorzitter, en mr. C.J. Borman en mr. A.B.M. Hent, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Offers w.g. Lodder
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2009
17-593.