200904496/1/H3.
Datum uitspraak: 16 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de korpsbeheerder van de politieregio Haaglanden,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 mei 2009 in zaak nr. 08/306 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats],
Bij besluit van 12 oktober 2007 heeft appellant (hierna: de korpsbeheerder) het verzoek van [wederpartij] om verstrekking van alle documenten inzake diefstallen van vuurwapens, zoals aangiftes, meldingen, mutaties of hoe dan ook genoemd, in de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007 afgewezen.
Bij besluit van 2 januari 2008 heeft de korpsbeheerder het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 mei 2009, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 2 januari 2008 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de korpsbeheerder bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 juni 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 11 juli 2009.
[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 28 juli 2009 heeft [wederpartij] de Afdeling toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 november 2009, waar de korpsbeheerder, vertegenwoordigd door mr. J.B. van der Els-Schutte en mr. S. Denneman, en [wederpartij], vertegenwoordigd door mr. H. van Drunen, werkzaam bij Juridisch Adviesbureau Maury te Utrecht, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder document verstaan een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat.
Ingevolge dit artikel, aanhef en onder b, wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder bestuurlijke aangelegenheid verstaan een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en uitvoering ervan.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Ingevolge het tweede lid vermeldt de verzoeker bij zijn verzoek de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.
Ingevolge het vijfde lid wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.
2.2. Aan zijn in bezwaar gehandhaafde weigering de gevraagde informatie te verstrekken, heeft de korpsbeheerder ten grondslag gelegd dat de betreffende documenten, te weten processen-verbaal van aangifte, geen bestuurlijke aangelegenheid betreffen. Het korps heeft ten aanzien van het opnemen van aangiften over strafbare feiten geen beleidsvrijheid. De gevraagde documenten hebben daarom geen betrekking op beleid van de politie, noch op de voorbereiding of uitvoering ervan, aldus de korpsbeheerder.
2.3. De rechtbank heeft overwogen dat vuurwapendiefstal een bestuurlijke aangelegenheid betreft. De vraag of aangiften als zodanig een bestuurlijke aangelegenheid zijn, behoefde de korpsbeheerder volgens de rechtbank niet te beantwoorden. De korpsbeheerder mag in dit geval volgens de rechtbank slechts dan de verlangde informatie weigeren, als daarop één van de in de Wob genoemde uitzonderingen op het beginsel van openbaarheid van toepassing is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het besluit van 2 januari 2008 op een ondeugdelijke motivering berust en dat besluit wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb vernietigd.
2.4. De korpsbeheerder komt op tegen dit oordeel. Hij betoogt dat hij het informatieverzoek van [wederpartij] ten aanzien van processen-verbaal van aangifte terecht heeft afgewezen. De politie is verplicht aangiften van strafbare feiten op te nemen, zodat ten aanzien daarvan geen beleid kan worden gevoerd. Uit de aangiften blijkt ook niets ten aanzien van enig beleid. In aangiften staat niet of en zo ja wat de politie met de aangiften gaat doen. Volgens de korpsbeheerder wordt geen beleid gevormd op basis van afzonderlijke aangiften. Nu de gevraagde documenten geen informatie bevatten over door hem gevoerd beleid, betreffen deze documenten geen bestuurlijke aangelegenheid zodat hij het verzoek om informatie diende af te wijzen, aldus de korpsbeheerder.
2.5. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 3 oktober 2007 in zaak nr.
200701294/1) moet de term "bestuurlijk" bij de toepassing van de Wob ruim worden opgevat en heeft deze betrekking op het openbaar bestuur in al zijn facetten. Het informatieverzoek van [wederpartij] ziet op informatie over de wijze waarop het politiekorps Haaglanden omgaat met vuurwapendiefstallen, waaronder het opnemen van de aangiften daarvan en het gevolg dat daaraan al dan niet wordt gegeven. Dit betreft een aspect van de wijze waarop het politiekorps zijn taak vervult.
Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat niet een document als zodanig, maar de aangelegenheid die de verzoeker op het oog heeft gehad, de bestuurlijke relevantie bepaalt. De door [wederpartij] aan de orde gestelde aangelegenheid betreft de diefstallen van vuurwapens en niet de aangiften of de naar aanleiding daarvan opgemaakte processen-verbaal. Dat de korpsbeheerder, naar hij stelt, geen beleid kan formuleren inzake het opnemen van de aangiften omdat hij hiertoe verplicht is, is daarom niet van belang. Waar het om gaat is dat diefstallen van vuurwapens de korpsbeheerder, naar hij zelf ook stelt, op basis van aantallen in relatie tot de aard en de ernst daarvan, aanleiding kunnen geven tot het vormen van beleid.
De Afdeling is dan ook met de rechtbank van oordeel dat het verzoek van [wederpartij] ten aanzien van vuurwapendiefstallen ziet op een bestuurlijke aangelegenheid. Het betoog faalt.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. De korpsbeheerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt de korpsbeheerder van de politieregio Haaglanden tot vergoeding van bij [wederpartij] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. verstaat dat de secretaris van de Raad van State van de korpsbeheerder van de politieregio Haaglanden griffierecht ten bedrage van € 433,00 (zegge: vierhonderddrieëndertig euro) heft.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. J.H. van Kreveld, leden, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom w.g. Van Hardeveld
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 december 2009