200903616/1/H3.
Datum uitspraak: 16 december 2009.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting Stichting Behoud Historische Waarden Elden, gevestigd te Arnhem,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 april 2009 in zaak nr. 08/5799 in het geding tussen:
de stichting Stichting Behoud Historische Waarden Elden
de raad van de gemeente Arnhem.
Op 26 mei 2008 heeft de raad van de gemeente Arnhem (hierna: de raad) besloten tot vaststelling van de woonplaats Arnhem overeenkomstig de bij het besluit behorende situatietekening.
Bij besluit van 27 oktober 2008 heeft de raad het door de stichting Stichting Behoud Historische Waarden Elden (hierna: de stichting) daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 6 april 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het door de stichting daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 mei 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 16 juni 2009.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 november 2009, waar de stichting, vertegenwoordigd door [voorzitter], en de raad, vertegenwoordigd door G. Weenink, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 3:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), zoals dit luidde ten tijde van belang, geschiedt de bekendmaking van besluiten die niet tot een of meer personen zijn gericht, door kennisgeving van het besluit of de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.
Ingevolge artikel 6:7 bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, vangt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:11 blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2.2. De stichting betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de overschrijding van de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift niet verontschuldigbaar is.
2.2.1. Het betoog faalt. Het ligt op de weg van de stichting om aannemelijk te maken dat de overschrijding van de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift verontschuldigbaar is. De stelling dat tijdens een telefoongesprek met de griffier van de raadscommissie VROM gezegd is dat tot en met donderdag 24 juli 2008 een bezwaarschrift ingediend kon worden is daartoe onvoldoende, nu deze stelling niet nader is onderbouwd en door de raad is weersproken. Bovendien was de stichting vroegtijdig, namelijk reeds na het voornoemde telefoongesprek, dat begin juni 2008 is gevoerd, op de hoogte van het besluit en van de mogelijkheid om daartegen bezwaar te maken. Dat de stichting met het indienen van een bezwaarschrift heeft gewacht tot het einde van de daarvoor geldende termijn, komt voor haar rekening en risico.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Altena w.g. Klein
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 december 2009.