ECLI:NL:RVS:2009:BK5837

Raad van State

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200902871/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van appellanten inzake vrijstelling bouwrijp maken Volgerlanden-Oost

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht, die op 16 maart 2009 het beroep van de appellanten niet-ontvankelijk heeft verklaard. De appellanten, bestaande uit twee natuurlijke personen en een rechtspersoon, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht, dat op 20 november 2008 vrijstelling heeft verleend voor het bouwrijp maken van deelgebied A.1 van de Volgerlanden-Oost. De voorzieningenrechter oordeelde dat de appellanten geen belanghebbenden zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat zij geen grond in bezit hebben in de nabijheid van het betrokken gebied en geen rechtstreeks belang kunnen aanvoeren bij het besluit.

De Raad van State heeft de zaak op 9 december 2009 behandeld en bevestigd dat de voorzieningenrechter terecht tot het oordeel is gekomen dat de appellanten niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. De Raad overweegt dat de appellanten, waaronder [appellant sub 1] en [appellante sub 3], geen direct belang hebben bij het besluit, aangezien zij geen eigendom of zicht hebben op het betrokken gebied. Het enkele gebruiksrecht van [appellant sub 1] en [appellante sub 3] op een nabijgelegen stuk grond, dat inmiddels is ontruimd, biedt geen basis voor een rechtstreeks belang bij het besluit. Ook het eerste recht van koop van [appellant sub 2] op een aangrenzend stuk grond wordt als onvoldoende concreet beschouwd om als belanghebbende te worden aangemerkt.

De Raad van State concludeert dat er geen andere belangen zijn die de appellanten als belanghebbenden kunnen kwalificeren. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de voorzieningenrechter wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200902871/1/H1.
Datum uitspraak: 9 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
3. [appellante sub 3], gevestigd te [plaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht van 16 maart 2009 in zaak nrs. 09/61 en 09/45 in het geding tussen:
[appellanten]
en
het college van burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 november 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht (hierna: het college) aan de directeur van de Projectorganisatie De Volgerlanden, onderdeel van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, vrijstelling verleend voor het bouwrijp maken, inclusief voorbelasten, van deelgebied A.1 (cluster 7.10) van de Volgerlanden-Oost.
Bij uitspraak van 16 maart 2009, verzonden op 16 maart 2009, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht (hierna: de voorzieningenrechter) het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 april 2009, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 oktober 2008, waar [appellant sub 1], in persoon, en [appellante sub 3], respectievelijk bijgestaan en vertegenwoordigd door mr. D.M.C. Schuurmans, advocaat te Voorburg, en het college, vertegenwoordigd door mr. H.J. Breeman, advocaat te Rotterdam, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de Projectorganisatie De Volgerlanden, vertegenwoordigd door W. Kamp en mr. H.J. Breeman, advocaat te Rotterdam, als belanghebbende gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2. Anders dan [appellanten] betogen is de voorzieningenrechter tot het juiste oordeel gekomen dat zij geen belanghebbenden zijn als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
[appellanten sub 1 en sub 2] wonen niet binnen of in de nabijheid van deelgebied A.1 en hebben daar geen grond in bezit. Ook [appellante sub 3] heeft vanuit haar kantoor geen zicht op deelgebied A.1 en heeft daar evenmin grond in het bezit.
Voorts is de voorzieningenrechter op goede gronden tot het juiste oordeel gekomen dat [appellant sub 1] en [appellante sub 3] vanwege het gebruiksrecht dat zij hadden van de gemeente op een stuk grond "de Schapenwei", dat naast deelgebied A.1 is gelegen, geen rechtstreeks belang hebben bij het besluit van 20 november 2008. Dit recht betrof het enkele gebruik van "de Schapenwei" om niet, met een opzegtermijn van drie maanden. Bij brief van 17 september 2007 heeft de gemeente dit gebruiksrecht opgezegd met ingang van 2 januari 2008. Bij vonnis van de rechtbank van 16 april 2008 zijn [appellant sub 1] en [appellante sub 3] veroordeeld tot ontruiming van "de Schapenwei". Bij arrest van 2 september 2008 heeft het gerechtshof 's-Gravenhage de vordering van [appellant sub 1] en [appellante sub 3] tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank afgewezen, waarop "de Schapenwei" is ontruimd. Het door [appellant sub 1] en [appellante sub 3] gepretendeerde recht op "de Schapenwei" staat in casu in te ver verwijderd verband met het besluit van 20 november 2008 om hen als rechtstreeks belanghebbenden aan te merken.
Tenslotte is het oordeel van de voorzieningenrechter juist dat het feit dat [appellant sub 2] in het kader van een echtscheidingsprocedure een eerste recht van koop op een stuk grond dat grenst aan deelgebied A1 heeft verkregen, geen rechtstreeks belang oplevert bij het besluit van 20 november 2008. Of [appellant sub 2] dit eerste recht van koop zal kunnen uitoefenen is een onzekere toekomstige gebeurtenis, dat haar een onvoldoende concreet en actueel belang bij het besluit van 20 november 2008 geeft. De door [appellant sub 2] geschetste specifieke familieomstandigheden maken dat niet anders.
2.3. [appellante sub 3] heeft betoogd dat [B.V.] respectievelijk [appellante sub 3] de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht aansprakelijk houdt uit hoofde van onrechtmatige daad en wanprestatie, welke aanspraken volgens [appellante sub 3] zijn aan te merken als eigendomsrechten in de zin van artikel 1 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. [appellante sub 3] heeft deze aanspraken, die kennelijk verband houden met de inmiddels ontruimde Schapenwei, onvoldoende geconcretiseerd, reden waarom [appellante sub 3] niet als rechtstreeks belanghebbende bij het vrijstellingsbesluit kan worden aangemerkt, nog daargelaten dat het college bestrijdt dat [appellante sub 3] het contract van [B.V.] heeft overgenomen.
2.4. Niet is gebleken van een ander rechtstreeks bij het besluit van 20 november 2008 betrokken belang van [appelanten], op grond waarvan zij als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb kunnen worden aangemerkt.
2.5. Gelet op het vorenstaande heeft de voorzieningenrechter het beroep van [appellanten] terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Altena w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2009
202.