ECLI:NL:RVS:2009:BK5833

Raad van State

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200902118/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Ruimte voor Ruimte Meerweg' van de gemeente Bernheze

Op 5 februari 2009 heeft de raad van de gemeente Bernheze het bestemmingsplan 'Ruimte voor Ruimte Meerweg' vastgesteld. Dit plan voorziet in de bouw van dertien vrijstaande woningen aan weerszijden van de Meerweg te Heesch, waarvan zeven woningen rond een groenvoorziening worden gerealiseerd. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen op 27 maart 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de commanditaire vennootschap Ruimte voor Ruimte C.V. heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer, die de zaak op 17 november 2009 ter zitting heeft behandeld.

De appellanten, wonend in de directe omgeving van het plangebied, hebben bezwaar gemaakt tegen de bouw van zes woningen die direct aan de Meerweg zijn gelegen. Zij stellen dat het plan voor deze lintwoningen ten onrechte geen maximale goothoogte van 3,5 meter en een maximale nokhoogte van 9 meter voorschrijft, wat volgens hen niet aansluit bij de bestaande bebouwing. De raad heeft echter betoogd dat de vastgestelde hoogten aansluiten bij de direct aangrenzende woningen en dat variatie in hoogte mogelijk is. Bovendien is het plangebied niet aangemerkt als buitengebied, waardoor het maximale bouwvolume van 750 m³ niet van toepassing is.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat het bestemmingsplan door het opnemen van een maximum goothoogte, een maximale dakhelling en een maximum bouwhoogte, de bebouwingsmogelijkheden ter plaatse heeft ingeperkt. De Afdeling concludeert dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat het plandeel bijdraagt aan een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de appellanten is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 9 december 2009.

Uitspraak

200902118/1/R3.
Datum uitspraak: 9 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Bernheze,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 februari 2009 heeft de raad van de gemeente Bernheze (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte Meerweg" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 maart 2009, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De commanditaire vennootschap Ruimte voor Ruimte C.V. (hierna: Ruimte voor Ruimte) heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 november 2009, waar [appellant] e.a., vertegenwoordigd door mr. J.J.J. de Rooij, advocaat te Tilburg, en de raad, vertegenwoordigd door ing. A. Barkane, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord Ruimte voor Ruimte, vertegenwoordigd door ir. J. Toncman.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de bouw van dertien vrijstaande woningen aan weerszijden van de Meerweg te Heesch. Zeven woningen worden gerealiseerd rond een groenvoorziening (hierna: de hofwoningen). Het beroep van [appellant] e.a., wonend in de directe omgeving van het plangebied, richt zich tegen de bouw van de zes andere woningen direct gelegen aan de Meerweg (hierna: de lintwoningen). Zeven woningen worden, verspreid over de dertien voorziene woningen, gerealiseerd in het kader van de Ruimte-voor-ruimte-regeling.
2.2. [appellant] e.a. stellen dat het plan voor de lintwoningen ten onrechte niet voorziet in een maximale goothoogte van 3,5 meter en een maximale nokhoogte van 9 meter waardoor de bebouwing niet aansluit bij de bestaande bebouwing en de hofwoningen, waarvoor wel deze maximale hoogten gelden. Ook is volgens hen voor de lintwoningen ten onrechte geen maximaal bouwvolume opgenomen zodat ter plaatse woningen met een onbeperkte omvang kunnen worden opgericht. Dit strookt niet met de opzet van het plan waarbij kleinschaligheid als uitgangspunt wordt genomen.
2.3. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat de vastgestelde goot- en nokhoogte aansluit bij de direct aangrenzende woningen. Door maximale hoogten vast te stellen kan bovendien worden gevarieerd in hoogte, hetgeen bij de omringende woningen ook mogelijk is. Tevens wordt het plangebied in een latere fase bij het stedelijke gebied getrokken waar de vastgestelde hoogtematen, aldus de raad, vrij gangbaar zijn. Het plan behoort niet tot het buitengebied zodat het maximale bouwvolume van 750 m³ niet geldt. De bebouwingsmogelijkheden worden wel beperkt door het in het plan opgenomen maximum bebouwingspercentage in het bouwvlak, aldus de raad.
2.4. Het plan voorziet voor de percelen waarop de lintwoningen zijn voorzien in de bestemming "Wonen".
Ingevolge artikel 6.2.2 van de planregels gelden voor het bouwen de volgende regels:
a. per bouwvlak mag maximaal één woning worden gebouwd;
b. de hoofdgebouwen, aanbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
c. voor de percelen met de aanduiding 'maximum volume' geldt het maximale volume voor het hoofdgebouw inclusief aanbouwen, aangebouwde bijgebouwen en erkers zoals aangegeven op de plankaart;
d. voor het maximale bebouwingspercentage van het bouwvlak geldt het percentage zoals aangegeven op de plankaart.
Ingevolge artikel 6.2.3 gelden voor hoofdgebouwen, voor zover van toepassing, de volgende specifieke regels:
a. (…)
b. voor de goothoogte en de bouwhoogte van hoofdgebouwen gelden de maximale maten zoals op de plankaart aangegeven;
c. voor de dakhelling van hoofdgebouwen gelden de minimale en maximale graden zoals op de plankaart aangegeven.
2.4.1. Voor de lintwoningen is blijkens de plankaart de maximale goothoogte vastgesteld op 4,5 meter en de maximale nokhoogte op 10 meter. Het bouwvolume is niet begrensd, wel is een maximaal bebouwingspercentage per bouwvlak opgenomen. Voor de hofwoningen is de maximale goothoogte vastgesteld op 3,5 meter en de maximale nokhoogte op 9 meter. Het maximale bouwvolume is vastgesteld op 1000 m³.
2.4.2. Blijkens de plantoelichting wordt met het plan aangesloten bij de bestaande stedenbouwkundige structuren. Voor de voorziene hofwoningen geldt dat door de kleinschaligheid en de situering rondom een groenvoorziening voorkomen moet worden dat het gebied een stedelijk karakter krijgt. Voor de lintwoningen aan de Meerweg heeft, aldus de toelichting, verscheidenheid als uitgangspunt gegolden waarbij aansluiting is gezocht bij de omringende woningen.
2.4.3. De Afdeling overweegt dat bij het bestemmingsplan, door het opnemen van een maximum goothoogte, een maximale dakhelling, een maximum bouwhoogte gecombineerd met een maximum bebouwingspercentage, de bebouwingsmogelijkheden ter plaatse zijn ingeperkt. Mede gelet op de omvang van de bouwkavels en de zeer gevarieerde bebouwing in de nabije omgeving ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad de omvang en de hoogte van de bij het plan mogelijk gemaakte lintwoningen in redelijkheid niet als passend binnen de omgeving heeft kunnen aanmerken. Gelet op de in de toelichting weergegeven verschillen in opzet en ligging tussen de hofwoningen en de lintwoningen heeft de raad voorts in redelijkheid voor de hofwoningen en de lintwoningen verschillende begrenzingen aan de omvang en hoogte van de bebouwing kunnen vaststellen.
2.5. De conclusie is dat hetgeen [appellant] e.a. hebben aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Matulewicz
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2009
45-608.