200903374/1/H1.
Datum uitspraak: 25 november 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Ahold Vastgoed B.V. en Albert Heijn B.V., beide gevestigd te Zaandam,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 26 maart 2009 in zaken nrs. 08/4026 en 08/4027 in het geding tussen:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Ahold Vastgoed B.V. en Albert Heijn B.V.
het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch.
Bij onderscheiden besluiten van 31 maart 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch (hierna: het college) de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Jumbo Supermarkten B.V. (hierna: Jumbo) en [belanghebbende A] gelast: a. binnen zes maanden na de datum van het besluit het gebruik van het pand en het perceel [locatie] (hierna: het perceel) ten behoeve van een supermarkt te staken en gestaakt te houden, onder oplegging van een dwangsom van € 50.000,00 per dag, met een maximum van € 10.000.000,00. b. binnen zes weken na de onder a gegeven begunstigingstermijn van zes maanden het pand terug te brengen in de oorspronkelijke staat, te weten die waarin het zich bevond voorafgaand aan de op 13 mei 2005 verleende bouwvergunning, onder oplegging van een dwangsom van € 2000,00 per dag met een maximum van € 80.000,00.
Bij onderscheiden besluiten van 7 oktober 2008 heeft het college het door Jumbo en [belanghebbende A] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, ten aanzien van Jumbo de last vermeld onder b herroepen en de begunstigingstermijn van de last vermeld onder a verlengd tot twee weken na de verzending van het besluit van 7 oktober 2008 en ten aanzien van [belanghebbende A] de last vermeld onder a herroepen en voor het overige het bezwaar ongegrond verklaard. Bij die besluiten is niet tegemoet gekomen aan het daartegen door de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Ahold Vastgoed B.V. en Albert Heijn B.V. (hierna: Ahold) gemaakte bezwaar.
Bij besluiten van 23 oktober en 3 november 2008 heeft het college voormelde begunstigingstermijn verlengd totdat door de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch is beslist op een door Jumbo ingediend verzoek om voorlopige voorziening, respectievelijk totdat door de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) is beslist op de tegen het besluit van 7 oktober 2008 ingestelde beroepen.
Bij uitspraak van 26 maart 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door Ahold tegen de besluiten van 23 oktober en 3 november 2008 ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Ahold bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 mei 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 26 mei 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 oktober 2009, waar Ahold, vertegenwoordigd door mr. C.N.J. Kortmann, advocaat te Amsterdam, Jumbo en [belanghebbende A], vertegenwoordigd door mr. B.P.M. van Ravels, advocaat te Breda, en het college, vertegenwoordigd door mr. P.W.G.M. Christophe, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord [belanghebbende B], vertegenwoordigd door haar [directeur], bijgestaan door [gemachtigde].
2.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat Ahold geen belang heeft bij een afzonderlijke uitspraak over de verlengingen van de in de besluiten van 7 oktober 2008 vervatte begunstigingstermijnen bij de besluiten van 23 oktober en 3 november 2008 omdat de rechtbank deze reeds heeft beoordeeld - mede op een separaat door Ahold ingesteld beroep - in haar uitspraak van 26 maart 2009 in zaak nrs. 08/3654, 08/3821, 08/4062 en 08/4063. Niet valt in te zien dat de rechtbank ten onrechte tot dat oordeel is gekomen en het beroep van Ahold wegens het ontbreken van procesbelang ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen en mr. J.A. Hagen, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Willems, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Willems
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 november 2009