ECLI:NL:RVS:2009:BK3590

Raad van State

Datum uitspraak
9 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200907495/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning zorgcomplex te Goes

Op 31 oktober 2008 verleende het college van burgemeester en wethouders van Goes aan Stichting Zuidwester een vrijstelling en bouwvergunning voor de bouw van een zorgcomplex aan de Rommerswalestraat 1 te Goes. Dit besluit werd door [verzoekster] aangevochten, waarna het college op 26 maart 2009 het bezwaar ongegrond verklaarde. De rechtbank Middelburg verklaarde op 27 augustus 2009 het beroep van [verzoekster] ongegrond. Hierop heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 29 oktober 2009 behandeld. Tijdens de zitting waren [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. J.A. de Waard, en het college, vertegenwoordigd door mr. P.J. Daniëlse, aanwezig. Ook Stichting Zuidwester was vertegenwoordigd door mr. V.A.E. van Westing. De voorzitter oordeelde dat het bouwplan buiten het plangebied van het Masterplan Goes ligt, en dat er voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd. De voorzitter zag geen aanleiding om aan te nemen dat de rechtbank de ruimtelijke onderbouwing ten onrechte toereikend had geacht. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 9 november 2009.

Uitspraak

200907495/2/H1.
Datum uitspraak: 9 november 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 27 augustus 2009 in zaak nr. 09/351 in het geding tussen:
[verzoekster]
en
het college van burgemeester en wethouders van Goes.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 oktober 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goes (hierna: het college) aan Stichting Zuidwester vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een zorgcomplex aan de Rommerswalestraat 1 te Goes (hierna: het bouwplan).
Bij besluit van 26 maart 2009 heeft het college het door [verzoekster] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 augustus 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Middelburg (hierna: de rechtbank) het door [verzoekster] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 september 2009, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 oktober 2009, heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 oktober 2009, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. J.A. de Waard, advocaat te Goes, en het college, vertegenwoordigd door mr. P.J. Daniëlse, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting Stichting Zuidwester, vertegenwoordigd door mr. V.A.E. van Westing, advocaat te Nijmegen, en [gemachtigde], als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Voor zover [verzoekster] betoogt dat bij de besluitvorming ten onrechte geen rekening is gehouden met het Masterplan Goes, stelt de voorzitter met de rechtbank vast dat het bouwplan is gelegen buiten het plangebied van het Masterplan, zodat dit niet op het bouwplan van toepassing is. De voorzitter ziet voorts op voorhand geen aanknopingspunten om aan te nemen dat de rechtbank de voor het bouwplan gegeven ruimtelijke onderbouwing ten onrechte toereikend heeft geacht. Als de stelling van [verzoekster] dat het bouwplan zou zijn voorzien op een afstand van 12 meter van enige woningen, niet zijnde haar eigen woning, juist zou zijn, betekent dat niet dat op voorhand aannemelijk is dat voor het bouwplan geen vrijstelling en bouwvergunning kon worden verleend.
2.3. Voorts bestaat naar voorlopig oordeel geen aanleiding om aan te nemen dat onvoldoende in de parkeerbehoefte wordt voorzien. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat op het terrein 20 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, hetgeen aanzienlijk meer is dan volgens de indicatieve CROW-normen vereist zou zijn. Daarnaast zal op korte afstand van het bouwplan spoedig een algemeen toegankelijke parkeergarage geopend zal worden.
2.4. Ook in hetgeen [verzoekster] overigens naar voren heeft gebracht ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat het college ten onrechte vrijstelling en bouwvergunning voor het bouwplan heeft verleend.
2.5. Gelet hierop en in afweging van de betrokken belangen bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 november 2009
444