ECLI:NL:RVS:2009:BK1947

Raad van State

Datum uitspraak
29 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200907242/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • M.W. Wijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor woningen in Heeze-Leende

Op 29 april 2009 verleende het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende aan VASO Leende B.V. een vrijstelling en bouwvergunning voor het oprichten van drie woningen op het perceel Strijperstraat 16b en 16c. Tegen deze beslissing heeft [verzoeker] op 17 september 2009 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. H.G. Lubberdink, heeft het verzoek op 15 oktober 2009 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting waren zowel [verzoeker], bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J.A.J.M. van Houtum, als vertegenwoordigers van het college aanwezig.

De voorzitter oordeelde dat de vraag of de bouwplannen een goed woon- en leefklimaat voor [verzoeker] kunnen garanderen, niet in deze voorlopige procedure beantwoord kan worden. Dit zal in de bodemprocedure moeten gebeuren. Van belang was dat vergunninghoudster, VASO Leende B.V., zich in een faillissement bevond, wat de realisatie van de woningen onzeker maakte. Gezien de belangen van [verzoeker] besloot de voorzitter om het besluit van het college van 29 april 2009 te schorsen.

In de beslissing werd het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker] tot een bedrag van € 644,00, en het griffierecht van € 223,00 diende ook vergoed te worden. De uitspraak werd openbaar gedaan op 29 oktober 2009.

Uitspraak

200907242/2/H1.
Datum uitspraak: 29 oktober 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 6 augustus 2009 in zaak nrs. 09/1874 en 09/1876 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 april 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende (hierna: het college) aan VASO Leende B.V. (hierna: vergunninghoudster) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van drie woningen op het perceel Strijperstraat 16b en 16c.
Bij uitspraak van 6 augustus 2009, verzonden op 7 augustus 2009, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 september 2009, hoger beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 oktober 2009, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. J.A.J.M. van Houtum, gemachtigde, en het college, vertegenwoordigd door T. Matheeuwsen, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. In onderhavige zaak behoeft onder meer de vraag beantwoording of gelet op de nabijheid van de veehouderij van [verzoeker] voor de in het bouwplan voorziene woningen een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Deze vraag leent zich minder goed voor beantwoording in de onderhavige procedure en zal in de bodemprocedure beantwoord moeten worden. Of in afwachting daarvan het besluit van 29 april 2009 geschorst dient te worden, dient dan ook met name te worden beoordeeld aan de hand van een afweging van de betrokken belangen. Nu ter zitting is gebleken dat vergunninghoudster zich in staat van faillissement bevindt en onduidelijkheid bestaat over de realisatie van de woningen, ziet de voorzitter in aanmerking genomen de belangen van [verzoeker] aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.3. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 29 april 2009, kenmerk 2007.0002 (BCS 05.299);
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 223,00 (zegge: tweehonderddrieëntwintig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2009
444